03 - 05 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ontvangen is een brief met berichten van de gedeputeerden te velde d.d. Crèvecoeur 1 mei.
Er wordt geen resolutie genomen.
2
Ontvangen is een brief met berichten van
Langerack d.d. Parijs 22 april.
Er wordt geen resolutie genomen.
3
HHM lezen het gisteren bij HHM ingediende advies van de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten op het verzoek van de Bewindhebbers van de
Noordse Compagnie
. De supplianten vragen toestemming voor de uitrusting van twee of drie schepen voor hun eigen verdediging en om de kosten daarvan te mogen korten op de te betalen konvooien over hun handel of om een vrijstelling van de konvooien in 1629. De gedeputeerden achten het verzoek ongefundeerd, omdat bij het ordinaris inkomen van de konvooien en licenten de kosten voor de gebruikelijke uitrusting en de oorlog op zee inbegrepen zijn. Het mag niet worden aangewend voor de een of andere extraordinaris equipage. De subsidies worden verdeeld naar rato van het ordinaris inkomen van de verschillende Admiraliteiten. Voor dit jaar heeft elk College 116.000 gld. minder gekregen dan zij aan ordinaris lasten in de staat van oorlog begroot staan. De Compagnie moet dus volgens de gedeputeerden haar schepen op eigen kosten van een iets grotere bemanning voorzien en voor de verdediging ervan zorgen.
HHM besluiten conform het advies.
4
HHM lezen het gisteren opgestelde advies van de gedeputeerden van de Admiraliteiten op de remonstrantie van de
VOC
die op 1 mei bij HHM is ingediend. Zij achten het niet wenselijk schepen weg te halen van de kust van
Vlaanderen of van het westwaarts varende eskader onder
Cleuter
om aan het verzoek van de supplianten
tegemoet
te
komen. Het is eventueel wel mogelijk het eskader van
Zeeland, dat tussen het
Nauw van
Calais en de
Seine kruist en volgens
de
meest recente bevelen op 1 juni moet binnenlopen, na de
bevoorrading op
te dragen rond
Wight en
Portland
te kruisen en de komst van de VOC-schepen af te
wachten.
HHM volgen dit advies. Het Zeeuwse eskader zal na bevoorrading in
Het Kanaal rond Wight en Portland kruisen.
5
De
Admiraliteit te Dokkum
schrijft d.d. 16 april dat zij ter vervanging van
Thomas van Bommel, voormalig konvooimeester van Coevorden,
Pieter
Crantsen uit Groningen en
Jan
Jacobsz.
uit
Leeuwarden genomineerd hebben.
HHM kiezen en benoemen Jan Jacobsz. als opvolger. Er wordt commissie gedepêcheerd waarop de eed wordt afgelegd.
6
Crispyn van der Pas uit Utrecht vraagt en krijgt een octrooi van zes jaar om met
uitsluiting van anderen het portret van de
koning van
Denemarken
dat door zijn zoon
Symon van der Pas in koper
gesneden
is, te mogen drukken, verkopen en distribueren.
7
Commissaris
Cracou schrijft d.d. Stralsund 8/18 jan., 30 jan. en 11/21
maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
8
HHM buigen zich over de voorgestelde maatregel om op het traject tussen 's-
Gravenhage en het leger enkele paarden ter beschikking te stellen ter
verversing van
de paarden van de heen en weer gaande bodes.
De RvS krijgt de opdracht deze maatregel uit te voeren.
9
Luitenant-admiraal
Heyn vraagt HHM een beslissing te nemen over het traktement
van de fiscaal en de secretaris die hem op 24 april zijn
toegewezen.
Als
fiscaal stelt hij
Castricum voor
en als
secretaris
Ferdinandus Alleman.
HHM vragen de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten om advies.
10
Vice-admiraal
Berchem vraagt aan boord te mogen gaan van het schip
Frederick Hendrick en het te mogen
toevoegen aan zijn eskader. HHM horen de mening van
Swaenswyck, raad ter
Admiraliteit
te
Amsterdam
, onder wier bevoegdheid het schip in
kwestie en
het hele eskader staat.
HHM verzoeken Swaenswyck de Admiraliteit schriftelijk om haar mening te vragen.
11
Noortwyck en andere gedeputeerden rapporteren dat zij conform de
resolutie de
vrijheer van
Spierinck
het antwoord op
zijn voorstel bezorgd
hebben.
Er wordt geen resolutie genomen.
12
Ontvanger-generaal
Doublet deelt mee dat de RvS bereid is in te gaan op het verzoek van
solliciteur
De Bruyn om de
compagnieën van
kapiteins
De Malaguet en
Croismaire te
betalen. Hij beschikt echter niet meer over het daarvoor benodige
geld.
Van de opbrengst van contributies waaruit zij
betaald moeten worden, heeft hij
namelijk
de rente ten laste van zijn kantoor betaald. HHM hadden
immers tot
nu toe bezwaren tegen het laten uitgaan van decharges op de
ongerepartieerde rente.
Er wordt geen resolutie genomen.
13
Ontvanger-generaal
Doublet deelt mee dat de RvS bereid is conform het gisteren door
HHM gestelde appointement op het verzoek van de conducteurs van de
trein van de artillerie, hun achterstallen van de jaren 1625,
1626,
1627 en
1628
te betalen uit de
500.000
gld. in plaats van uit de legerlasten van 1628 waarom de
provincies is verzocht. Dit is onmogelijk, aangezien
Friesland
,
Zeeland
en
Groningen
nog niets betaald
hebben.
De genoemde provincies worden aangeschreven om hun consent te geven en hun quoten te betalen in de 500.000 gld.
14
Ontvanger-generaal
Doublet deelt verder mee dat HHM op 25 april een wisselbrief van 800
rijksdaalder geaccepteerd hebben, die door resident
Aissma getrokken was. Zij hebben
de
gedeputeerden
van
Holland toen verzocht dit bedrag door
ontvanger
Reael te
Amsterdam te laten betalen.
Deze maakten daartegen bezwaar, tenzij de
RvS de
wissels ter waarde van 20.000 gld. die eind 1628 door de
extraordinaris
ambassadeurs
in
Frankrijk en
Engeland en
anderen
getrokken waren, valideerde op hun consenten van 1629. Hoewel de
RvS er zich van bewust is dat HHM op 17
okt.
1628 beslist hebben dat deze validatie niet toegestaan is om de
administraties van de voormalige en de huidige ontvanger-generaal
niet
door elkaar te halen, is hij echter van mening dat ingestemd moet
worden met het verzoek van de Hollandse gedeputeerden, zonder
dit
als een precedent te beschouwen.
Holland
heeft immers voor het
jaar
1628 al afgerekend met de
voormalige
ontvanger-generaal
en bleek bovenop zijn ordinaris en extraordinaris consenten
ettelijke honderdduizenden guldens meer te
hebben betaald. Er
moet
bovendien op gelet worden dat wisselbrieven stipt afgelost worden
en niet geprotesteerd worden, omdat dat de Republiek in diskrediet
brengt.
HHM conformeren zich aan dit advies en verzoeken de gedeputeerden van Holland de wisselbrief van Aissma door ontvanger Reael te laten betalen. De wisselbrieven ter waarde van 20.000 gld.
die door de extraordinaris ambassadeurs in Frankrijk en Engeland en
anderen getrokken zijn, zullen op de consenten van 1629 gevalideerd
worden.