04/05/1629, 13

 
English | Nederlands

04/05/1629, 13

13 Huissen en Johan van Vosbergen dienen conform het aanschrijven van HHM d.d. 29 maart een staat in van het geld dat de Admiraliteit in Zeeland van de Staten van Zeeland ontvangen heeft in mindering op de quote in de subsidies die de RvS voor de Admiraliteit heeft gevorderd over de jaren 1622 tot en met 1627. De Staten zijn de Admiraliteit nog 159.950 gld. schuldig. Tevens moeten zij nog 55.102 gld. 11 st. 8 p. betalen, hun aandeel in het bedrag van 600.000 pond dat in 1626 apart is gevraagd voor de schepen ten behoeve van de tweede Engelse vloot.
Daarnaast verklaren Huissen en Vosbergen dat de Admiraliteit in Zeeland in de staat van oorlog van 1629 500.000 pond te weinig is toegewezen, wat ook zal blijken uit de staat van het jaar 1628. Ze verzoeken de staat van oorlog te corrigeren, aangezien het daarin aan de Admiraliteit toegewezen bedrag voor de equipage niet toereikend is en niet in verhouding staat tot de werkelijke lasten. Het misverstand is ontstaan omdat alle uitgaven van 1628 zijn opgenomen bij de oude schulden van voorafgaande jaren, zoals de Admiraliteit dat gewoon was te doen met soldij, kosten aan eten en drinken, equipage of andere lasten. Men heeft daarbij geen rekening gehouden met de lasten en achterstallen van 1628 zelf, die in het geheel niet betaald zijn. Om deze reden moet het bedrag van de Admiraliteit in Zeeland in de staat van oorlog van 1629 met 500.000 gld. en meer verhoogd worden.
HHM schorten een beslissing op.