12
Noortwyck en
Schaffer herhalen ten
overstaan van de
RvS
het rapport dat ze gisteren
uitgebracht hebben over hun gesprek
met
Camerarius, ambassadeur van de
koning van
Zweden,
krachtens de resolutie d.d. 18 juli. De
Staten van
Groningen
hebben de officieren van de lichting
voor
de
koning van Zweden in en omtrent
Emden, op dit moment vierentwintighonderd man
sterk, laten polsen en zij zijn
bereid zich voor drie herenmaanden in dienst van HHM te stellen.
Zij
bieden
tevens aan zich in een korte tijd te versterken tot drieduizend
man, mits
HHM
instaan voor de betaling van een maand soldij, geschat op 50.000
gld.,
de levensmiddelen die liggen te bederven en de huur en de
licentiëring
van de schepen. Verder moet de vergadering maarschalk
Falckenberch toestaan een nieuwe
rekrutering van
twee- of drieduizend man toestaan en hem daartoe 10.000 of 12.000
rijksdaalder
verstrekken tegen een rente van zes procent per jaar. Noch de
maarschalk, noch
de
officieren willen echter iets doen zonder kennisgeving aan
Camerarius. HHM moeten ten slotte hun dienst zo spoedig mogelijk
excuseren bij de koning. De ambassadeur heeft hierop
geantwoord dat de koning de soldaten hard nodig heeft, maar hij
ging
ermee akkoord de excuses van HHM voor het aannemen van de troepen
in
deze gevaarlijke tijden te ondersteunen. Hij stemde er tevens mee
in de maarschalk te schrijven om de gestelde voorwaarden af te
zwakken.
De RvS meent bezwaren te moeten hebben tegen de gevraagde 50.000 gld., aangezien men na afloop van de dienst of na de overwinning bij 's-
Hertogenbosch de bovengenoemde soldaten terug ten dienste van de
maarschalk zal stellen en dat hij bijgevolg geen loopgeld moet
terugbetalen. Men mag de maarschalk een nieuwe rekrutering in het
vooruitzicht stellen wanneer de omstandigheden dat toelaten, maar
nog
geen geld verstrekken. Voor het transport van de troepen moeten HHM
op kosten van de maarschalk
voor schepen zorgen en hem ontslaan van het vrachtgeld
van de
schepen die hijzelf al geladen zou hebben. De levensmiddelen die
aan het bederven zijn, moeten
volgens een lijst overgenomen worden en ten slotte moeten de
soldaten
zo snel mogelijk bij de koning van Zweden geëxcuseerd worden.
Er wordt geen resolutie genomen, maar de heren van
Holland stellen dat de voorwaarden te hoog zijn.