21/07/1629, 23

 
English | Nederlands

21/07/1629, 23

23 Jacob van Nispen, Johan van der Wel, Jan Claesz. Engelen en Adriaen Claesz. Muijt compareren en delen HHM mee dat zich onder andere geƫvalueerde rijksdaalders nagemaakte rijksdaalders bevinden. Deze lijken van de Munt van Frankfurt am Main te zijn uit 1622, maar ze zijn iets lichter en veel minder waard. Ten tweede melden zij dat er door de Munt van West-Friesland schellingen worden geslagen en dat de muntmeester van deze Munt daar nog altijd mee doorgaat. Ten derde delen ze mee dat drie of vier maanden geleden bij de Munt van Friesland enkele stuivers geslagen werden. De twee laatstgenoemde punten zijn strijdig met de ordonnantie van HHM.
Op het eerste punt besluit de vergadering een plakkaat te laten opstellen door de muntmeesters tegen deze rijksdaalders, zodat de bevolking gewaarschuwd wordt voor de circulatie van deze valse munten. Wat het tweede en het derde punt betreft, schrijven HHM aan de Staten van Holland en West-Friesland en aan de Staten van Friesland om de stempels van de genoemde munten te laten intrekken, indien dit nog niet gebeurd was. De muntmeesters wordt verboden nog dergelijke munten te slaan.