25/08/1629, 29

 
English | Nederlands

25/08/1629, 29

29 HHM lezen de remonstrantie van de gedeputeerden van de Admiraliteit in het Noorderkwartier . Zij verzoeken gemachtigd te worden om ter voorkoming van verdere schade en lekkage de wijnen uit het schip van Henderick Leendertsz. te mogen verkopen. Kapitein Tyman Tysz. van Monnickendam had schip en lading in beslag genomen. Ten tweede wil de Admiraliteit geëxcuseerd blijven van de equipage van het schip Eendracht om onder de vlag van Cleuter naar Tunis en Algiers te gaan ter bevrijding van de gevangenen van deze landen aldaar, vanwege de hoge kosten die daaraan verbonden zijn en het geldgebrek van het College, of HHM moeten het College met een flinke som geld ondersteunen. Zo niet, dan verzoekt de Admiraliteit te worden gelast voor die reis een schip in te zetten dat onder haar bestuur staat en dat bestemd is voor de bezetting van de kust van Vlaanderen of het kruisen op de Noordzee. Ten derde verzoekt het College bij voortgang van de revisie in de zaak van het schip van Jeuriaen Jansz. en de ingeladen goederen die door kapitein Jan Gysen zijn opgebracht, het geld die aan de genoemde kapitein met zijn matrozen zonder borg in opdracht van HHM zijn toebedeeld als het rechtmatige buitgeld, buiten beschouwing te laten. Overigens zag de Admiraliteit liever dat HHM deze zaak zouden afbreken.
HHM besluiten op het eerste punt om de raden in het College ten overstaan van de eigenaar van de genoemde wijnen of zijn lasthebber de wijnen in het openbaar te laten verkopen. Het geld dat die wijn opbrengt zou ter hand moeten worden gesteld aan de eigenaar of zijn gemachtigde. Voor de restitutie daarvan zou afdoende waarborg moeten worden gesteld. Op het tweede punt verzoeken HHM het Admiraliteitscollege om ondanks de moeilijke omstandigheden toch te pogen het genoemde schip voor de voorgenomen reis uit te rusten. HHM kunnen onder geen beding toestaan daarvoor een schip te gebruiken dat dient ter bezetting van de kust of het kruisen op de Noordzee. Ook keuren HHM het niet goed dat het schip Eendracht wordt afgebroken en geschikt wordt gemaakt tot het bevaren van de Noordzee. Op het derde punt verklaren HHM dat de loop van justitite niet kan worden beïnvloed en dat daarom de hele zaak op zijn beloop moet worden gelaten. Verder verklaren ze dat de raden in het genoemde College het bewijs leverden dat de navolgers van de revisie voor de tweede maal de tijd waarbinnen men moet appelleren hadden laten verlopen. HHM zijn daarom niet van plan de genoemde revisie opnieuw van kracht te doen worden.