25/08/1629

 
English | Nederlands

25 - 08 - 1629

1

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Ter vergadering compareert Arent van den Rutenborch, burgemeester van de stad Kampen. Hij toont de commissie van de ridderschap en steden van Overijssel d.d. 23 mei, waarbij hij gecommitteerd en gemachtigd wordt namens de provincie Overijssel de vergadering van HHM bij te wonen.
Rutenborch wordt verwelkomd en toegelaten tot de vergadering.

2 Ontvangen is een brief van de gedeputeerden van HHM te Arnhem d.d. 23 aug. n.s. met het verzoek om ten eerste drieduizend bandelieren naar Wezel te zenden en ten tweede, lonten. Ten derde wordt in overweging gegeven of de toevoer over de Wezer niet gesloten moet worden, om toevoer naar de vijand vanuit Münster te beletten.
HHM besluiten de aanwezige RvS te vermanen al het mogelijke te doen om de verzochte bandelieren te kopen en naar Arnhem te zenden, om te worden doorgestuurd naar Wezel. Op het tweede punt laat de RvS weten al lonten naar Arnhem te hebben gestuurd. Op het derde punt verbieden HHM bij provisie tot 8 sept. strikt de uitvoer van levensmiddelen over de Eems boven Leerort, de Wezer en de Jade, en alle andere vaarwegen tussen de Eems en de Elbe waarover de vijand eten en drinken kunnen worden toegevoerd. Hiervan zullen de gedeputeerden in kennis worden gesteld.

3 Ontvangen is een brief van commissaris Snouck d.d. Enkhuizen 23 augustus. Hij schrijft onder andere dat aldaar de overste-luitenant van overste Ferents met zes compagnieën is aangekomen. De overste wordt die dag nog verwacht met de rest van het volk. Snouck verzoekt iemand uit het midden van HHM of de RvS te committeren daarheen te gaan, om met het volk de dienst nader overeen te komen.
HHM committeren Bruninxs naar Enkhuizen te reizen en aldaar te onderhandelen met de overste. Hij moet de overste met het volk onder zijn gezag in dienst van het land aannemen op de gebruikelijke voet, in de instructie van de RvS nader uitgedrukt, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

4 Ontvangen zijn drie brieven d.d. Arnhem 23 aug., de eerste van graaf Ernst Casimir van Nassau, de tweede van de gedeputeerden van HHM en de derde van graaf Herman Otto van Stirum. Ze betreffen Ingen Nulandt, die onlangs door HHM als ritmeester tot de lichting van een compagnie haakbusschutters is aangesteld. Maar hij is zijn verstand verloren en onbekwaam om deze werving te volbrengen.
Er wordt geen resolutie genomen.

5 Ontvangen is een antwoord van de Staten van Zeeland d.d. 21 aug. op de brief van HHM d.d. 18 aug., betreffende het zenden van soldaten van de WIC uit Zeeland naar Klundert.
Er wordt geen resolutie genomen.

6 Ter vergadering van HHM compareren de gedeputeerden van de vergadering van de Heren Negentien . Zij verzoeken om teruggave van het volk dat zij voor korte tijd in dienst van dit land hebben laten inzetten. Ten tweede verzoeken ze HHM aan de WIC eenzelfde hoeveelheid kruit te verstrekken als deze aan het land heeft geleend.
Op het eerste punt antwoorden HHM daarover in overleg te zijn getreden met Z.Exc. Het tweede punt wordt in beraad gehouden.

7 Ontvangen is een brief van de burgemeesters, schepenen en raad van de stad Harderwijk d.d. aldaar 13 aug. o.s. Jonker Reinier van Golstein, commandant over het garnizoen te Harderwijk, heeft hun gisteren om het [wacht]woord verzocht en gevraagd de sleutels te mogen bewaren. Dat staan zij niet graag toe. Het is namelijk strijdig met het oude gebruik en hun langdurige eigendom. Zij waren niet graag de eersten die daarmee braken.
HHM besluiten met advies van de RvS die van Harderwijk terug te schrijven zich er niet van te laten weerhouden onder akte van prejuditie het [wacht]woord te geven aan de commandant, en hem ook de sleutels half en half te laten bewaren, op de voet en volgens de regels die zij met de commandant overeenkomen. Dit geldt zolang de vijand op de Veluwe is, totdat de vrees voor een belegering ophoudt.

8 De gecommitteerden van de provincie Gelderland verklaren, na HHM te hebben uiteengezet hoe in overeenstemming met de Unie de privileges en rechten van eenieder van de leden zouden moeten worden gehandhaafd, niet te kunnen toestaan dat de magistraat van Harderwijk in haar rechten wordt beknot. Zij moet daarom het recht van het geven van het [wacht]woord en de sleutels, behouden. Ze voegen daarbij dat op het punt van de privileges niet met meerderheid van stemmen kan worden besloten.

9 Arent Pietersz. Raap en Jan Symonsz. Blauhulck schrijven d.d. Hoorn 22 aug. dat de zinkers vergezeld door vijf oorlogsschepen en een jacht, zee hebben gekozen.

10 Ontvangen is een brief met berichten van de gedeputeerden te Arnhem d.d. 22 augustus.
Er wordt geen resolutie genomen.

11 Ter vergadering wordt een aan de Staten van Utrecht gerichte brief uit naam van de oude en de nieuwe magistraat alsmede de burgerij van Amersfoort d.d. 14 aug. o.s., geopend en gelezen. Keizerlijk volk dat de stad in naam van de koning van Spanje had overmeesterd, is daaruit vertrokken zonder achterlating van een garnizoen. De supplianten verzoeken HHM wat volk naar Amersfoort te zenden, ter verdediging tegen nieuwe vijandelijke aanvallen. Verder begrijpen HHM uit het rapport van de burger van Amersfoort die deze brief heeft overgebracht, dat de vijand het Huis Ter Eem ook heeft verlaten.
Na hierover het advies van de RvS te hebben ingewonnen, besluiten HHM dadelijk een geheel Zweeds regiment van Claes Diderick Starck van elfhonderd man te zenden ter bezetting van Amersfoort en het Huis Ter Eem. Ze moeten bij provisie worden voorzien van oorlogsmunitie en lonten. Voor overste Erart Erentruiter moet commissie in de verschuldigde vorm worden gedepêcheerd om op de genoemde plaatsen het garnizoen te commanderen. Bovendien wordt hij door middel van een aparte akte speciaal gelast en gemachtigd op alles toe te zien en een lijst van benodigdheden op te sturen. Ook dient hij de personen van de nieuwe magistraat die door de vijand zijn aangesteld te overmeesteren, voormalig burgemeester Herdevelt gevangen te nemen, en allen hierheen te brengen. De Staten van Utrecht hebben Berck gemachtigd om enkele dagen toezicht te houden, totdat HHM een schriftelijk antwoord van Z.Exc. hebben ontvangen op hun kennisgeving hierover. Aan stadhouder graaf Ernst Casimir van Nassau en de gedeputeerden van HHM te Arnhem zal het voorgaande bekend worden gemaakt, alsmede dat de vijand geruchten verspreid Wezel te willen belegeren. Z.Exc. wordt daarom in overweging gegeven iets op de brug over de IJssel te ondernemen. Verder wordt geordonneerd dat agent Verburch 25 pond als gift aan de genoemde poorter moet betalen en 35 pond aan een sergeant die het mondelinge bericht over het verlaten van Amersfoort verleden nacht heeft overgebracht.

12 Gerestein verzoekt HHM met het oog op de reductie van Amersfoort, de verovering van Wezel en ter bescherming van de landen en de beperking van de schade voor de vele boeren, het doorsteken van de Lekdijk en verschillende wegen en dammen, op te schorten.
Gerestein krijgt als antwoord dat wanneer hij op dit punt iets heeft mee te delen, hij zich moet richten tot de RvS. De tenuitvoerlegging is geheel en al aan de RvS gelaten.

13 De gedeputeerden van Utrecht wordt nogmaals verzocht er bij hun principalen op aan te dringen de boeren van de provincie Utrecht te bevelen op de Vecht samen met de boeren uit Holland te waken. Dit zullen zij doen.

14 De RvS verzoekt HHM om burgemeester Warmont uit hun vergadering bij Walta te voegen, die de uitvoering van de resolutie van HHM over het doorsteken van de dijken, kaden, wegen en dammen tussen de stad Utrecht en Muiden ter hand zal nemen.
HHM weigeren de toevoeging. Daarnaast verklaren ze dat deze hele zaak aan de RvS is toevertrouwd om daarin te handelen conform de voorgaande resolutie. HHM zijn niet gediend bij enkele doorstekingen. Deze zouden het land geen goed doen, maar slechts strekken tot schade van de ingezetenen van deze landen. Met klachten hierover dient men zich te wenden tot de RvS.

15 Naar aanleiding van de remonstrantie van de RvS over het doen van een generale monstering over alle compagnieën in dienst van HHM buiten het leger, besluiten HHM het garnizoen te Utrecht te monsteren, alsmede het garnizoen dat naar de stad Amersfoort is gezonden en de compagnieën die de Vecht bezet houden.

16 2 Naar aanleiding van het rapport van Buttercooper op 22 aug. en de twee patenten die door hem en Hertevelt, gecommitteerden van HHM, aan graaf Ernst Casimir van Nassau in een gesloten brief aan de magistraat en de commandant te Zwolle zijn overgebracht om van twee Zwolse compagnieën soldaten er een te Muiden en de ander te Vreeland te leggen, brengt Tercuijlen onder de aandacht (toen mondeling en nu schriftelijk) dat HHM zelf op grond van de lijst die enkele dagen geleden door de graaf is gestuurd hebben kunnen constateren hoe weinig compagnieën er in Zwolle zijn. Daarmee moeten niet alleen het retranchement met de vier schansen aldaar, maar hoofdzakelijk ook de IJsseldijk van Zwolle tot Kampen en de dijk van het Zwarte Water van Zwolle tot Hasselt (een afstand van ongeveer zes uur) bezet worden om de overkomst van de vijand over de IJssel en het Zwarte Water te beletten. Dit is niet alleen ter behoud van de stad Zwolle, maar ook van de steden Kampen, Hasselt en de forten Zwartsluis, Blokzijl en Kuinre, alsmede Friesland en Groningen, het Noorderkwartier met Amsterdam en de strategisch gelegen Zuiderzee, indien Friesland en Groningen van de Generaliteit over land geheel gesepareerd zouden zijn. De magistraat van Zwolle heeft het dreigende onheil voor de stad Hattem (die anders verloren zou zijn gegaan) opgemerkt en uit haar garnizoenen (niet toereikend voor de genoemde grote bezetting) rond de vijfhonderd soldaten met munitie gezonden. De stad Zwolle kan door de genoemde grote bezetting weinig of geen soldaten opnemen. Om deze en andere gewichtige redenen wordt er door Tercuijlen opnieuw bij HHM op aangedrongen de patenten achter te houden. Dit zou bij graaf Ernst schriftelijk moeten worden verontschuldigd. HHM zullen het grote belang van deze zaak en de bescherming en bezetting van de Overijsselse steden in acht moeten nemen, opdat door verzuim hiervan de Generaliteit niet een onvoorziene en onherstelbare slag wordt toegebracht. Daarvan wil de provincie Overijssel verschoond blijven.

17 Gerestein deelt HHM mee dat zijn pachters in verband met de invasie van de vijand op de Veluwe genoodzaakt zijn geweest het huis met tuin te Gerestein, de huizen in het dorp Woudenberg, boerderijen in het rechtsgebied van Woudenberg en Renswoude, de molen van Woudenberg en die van Hambroek met de aangrenzende huizen die hem rechtens toekomen, te verlaten en leeg achter te laten. Gerestein verzoekt HHM overste Erentruiter die te Amersfoort het commando voert te gelasten zijn volk mee te delen de genoemde goederen niet te beschadigen. Ten tweede verzoekt hij toestemming om zijn veldgewassen naar Gerestein en de boerderijen aldaar te mogen vervoeren om te worden gedorst.
Op het eerste punt besluiten HHM voor Gerestein een akte te depêcheren om alle gouverneurs, commandanten en andere officieren met enig bevel, en met name overste Erentruiter te gelasten de genoemde goederen niet te beschadigen, maar deze naar vermogen in voorkomende gevallen zoveel mogelijk te beschermen. Tegen het tweede punt wordt bezwaar gemaakt. Gerestein moet zijn veldgewassen samen met die van andere ingezetenen in Overijssel in de versterkte steden of plaatsen brengen conform de uitgevaardigde orders.

18 Ter vergadering compareert Maurice de Allart, commandant te Wijk bij Duurstede. Hij verzoekt HHM om een nadere verklaring over zijn commando. Hij had bemerkt dat HHM aan sergeant-majoor Duyck als commandant hadden geschreven. Ten tweede verzoekt hij om wat geld ter betaling van reeds uitgevoerde en nog te verrichten fortificatiewerkzaamheden.
Op het eerste punt hebben HHM al maatregelen getroffen. Voor het tweede punt moet hij zich richten tot de RvS.

19 De RvS rapporteert over het overleg met de gedeputeerden van de Staten van Utrecht , over de betaling van de werken aan de Grebbe nabij de stad Utrecht en het onderhoud van de kanonniers die door de stad Utrecht zijn aangenomen.
HHM verzoeken de RvS dit op schrift te stellen met bijvoeging van zijn advies. De RvS zal dit doen.

20 HHM horen het rapport van de RvS over de onderhandelingen met Holck over de tweeduizend goedgeoefende en bewapende mannen en driehonderd ruiters die hij in dienst van het land wil aannemen.
Na overleg en met advies van de RvS machtigen HHM de raad om de tweeduizend mannen zonder de ruiterij voor een periode van drie herenmaanden op de voet van het land in dienst te nemen, op voorwaarde deze binnen drie maanden hierheen te brengen. Hij zal 8 gld. loopgeld per hoofd ontvangen.

Post prandium

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

21 Op de remonstrantie van burgemeester Vonck te Rhenen verlenen HHM de plattelandsbewoners aldaar verlenging met twee dagen om hun koren van het veld te halen en dit naar de Betuwe te transporteren. Indien de vijand weer in de provincie Utrecht terugkeert, dient de commandant van Rhenen conform de resolutie van HHM het overige koren te vernietigen.

22 HHM lezen het verzoek van de 124 konstabels te velde om de achterstallige betaling van 9.000 pond of tenminste enkele maanden daarvan.
Dit verzoek zal aan de RvS ter hand worden gesteld om de gehele of gedeeltelijke betaling van de supplianten te regelen.

23 Ontvangen is een brief met berichten van de Admiraliteit te Amsterdam d.d. 24 augustus.
Er wordt geen resolutie genomen.

24 Ter vergadering compareert de burgemeester van Weesp. Hij klaagt erover dat het bierbrouwende deel van de burgerij van deze stad wordt belemmerd water te halen door het vaarverbod van HHM tussen de Hinderdam en de Nieuwe Sluis. Ze verzoeken het verbod voor de waterschepen van de brouwers op te heffen. Beloofd wordt om uit voorzorg de schepen 's avonds naar Muiden te brengen.
De burgemeester zal zich moeten richten tot de RvS om aldaar zijn beklag te doen.

25 Postmeester Aelbert van Doorn wordt op diens verzoek 25 pond toegekend, omdat zijn dienaar op 20 aug. het onverwachte bericht heeft overgebracht van de verovering van Wezel. De kamerbewaarders die het bericht hebben aangekondigd wordt ieder 12 gld. toegekend.

26 Ontvangen is een brief van de gedeputeerden van HHM te Arnhem d.d. 14/24 aug., met het verzoek aan HHM om wanneer een groot gebied bezet wordt door kolonel Haulterive en de compagnieën zwak zijn, Haultein opdracht te geven tot bezetting van het gebied tussen Vianen en Culemborg, en hem met dat doel vier of vijf compagnieën van Utrecht bij te voegen.
HHM zullen Haultein schrijven bij ontvangst van deze brief voor enkele dagen tweehonderd koppen uit te zenden om de belangrijkste passages tussen Vianen en Culemborg te bezetten. Ter vervanging van de genoemde tweehonderd koppen zullen HHM hem deze nacht of morgen tweehonderd vuurroers en daarbovenop nog een compagnie gewapende mannen sturen. Hij zal de tweehonderd vuurroers voor het door hem uit te zenden volk morgen of overmorgen mogen verwisselen en deze met de genoemde compagnie gewapende mannen naar de Betuwe sturen.

27 HHM zullen de predikanten binnen deze stad doen aanzeggen morgen in de publieke kerken God te danken voor de verovering van Amersfoort.

28 Ter vergadering geven de gedeputeerden van Holland de heer van Braeckel geïrriteerd te kennen dat de Staten van Utrecht hun boeren van het Nedersticht aan de Vecht moeten laten waken. Deze heeft daarop geantwoord dat deze boeren daar 's nachts waken, maar overdag weer vertrekken. Hij is echter niet in staat de plaatsen van hun wachten aan te wijzen. Hij zal zijn principalen hierover rapporteren.

29 HHM lezen de remonstrantie van de gedeputeerden van de Admiraliteit in het Noorderkwartier . Zij verzoeken gemachtigd te worden om ter voorkoming van verdere schade en lekkage de wijnen uit het schip van Henderick Leendertsz. te mogen verkopen. Kapitein Tyman Tysz. van Monnickendam had schip en lading in beslag genomen. Ten tweede wil de Admiraliteit geëxcuseerd blijven van de equipage van het schip Eendracht om onder de vlag van Cleuter naar Tunis en Algiers te gaan ter bevrijding van de gevangenen van deze landen aldaar, vanwege de hoge kosten die daaraan verbonden zijn en het geldgebrek van het College, of HHM moeten het College met een flinke som geld ondersteunen. Zo niet, dan verzoekt de Admiraliteit te worden gelast voor die reis een schip in te zetten dat onder haar bestuur staat en dat bestemd is voor de bezetting van de kust van Vlaanderen of het kruisen op de Noordzee. Ten derde verzoekt het College bij voortgang van de revisie in de zaak van het schip van Jeuriaen Jansz. en de ingeladen goederen die door kapitein Jan Gysen zijn opgebracht, het geld die aan de genoemde kapitein met zijn matrozen zonder borg in opdracht van HHM zijn toebedeeld als het rechtmatige buitgeld, buiten beschouwing te laten. Overigens zag de Admiraliteit liever dat HHM deze zaak zouden afbreken.
HHM besluiten op het eerste punt om de raden in het College ten overstaan van de eigenaar van de genoemde wijnen of zijn lasthebber de wijnen in het openbaar te laten verkopen. Het geld dat die wijn opbrengt zou ter hand moeten worden gesteld aan de eigenaar of zijn gemachtigde. Voor de restitutie daarvan zou afdoende waarborg moeten worden gesteld. Op het tweede punt verzoeken HHM het Admiraliteitscollege om ondanks de moeilijke omstandigheden toch te pogen het genoemde schip voor de voorgenomen reis uit te rusten. HHM kunnen onder geen beding toestaan daarvoor een schip te gebruiken dat dient ter bezetting van de kust of het kruisen op de Noordzee. Ook keuren HHM het niet goed dat het schip Eendracht wordt afgebroken en geschikt wordt gemaakt tot het bevaren van de Noordzee. Op het derde punt verklaren HHM dat de loop van justitite niet kan worden beïnvloed en dat daarom de hele zaak op zijn beloop moet worden gelaten. Verder verklaren ze dat de raden in het genoemde College het bewijs leverden dat de navolgers van de revisie voor de tweede maal de tijd waarbinnen men moet appelleren hadden laten verlopen. HHM zijn daarom niet van plan de genoemde revisie opnieuw van kracht te doen worden.

1 HHM en de RvS vergaderen te Utrecht .
2 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 54.