9
Rantwijck en de andere gedeputeerden van HHM die overeenkomstig de
resolutie d.d. 20 nov. overleg hebben gepleegd met
Vane, extraordinaris ambassadeur
van de koning
van
Groot-Brittannië, doen verslag van zijn voorstellen. Het eerste
voorstel betreft
het
aanbod van
Burlemachi om Engels
geschut te
leveren.
Hierop hebben de gedeputeerden geantwoord dat het aan de door HHM
daartoe
gemachtigde RvS is voorgesteld en dat het voor de Republiek niet
geschikt is om aan te nemen. Gisteren hebben HHM een nieuw voorstel
van
Burlemachi ontvangen waarover het advies van de RvS is gevraagd.
Ten tweede heeft Vane zich betreffende de kwestie
Amboina
[Ambon] in een
memorie uitgesproken.1 Ten derde heeft Vane
zich
in een tweede memorie uitgelaten over het
beginnen
van vredesonderhandelingen tussen de
koning
van
Groot-Brittannië en de
koning van
Spanje,
de daarbij gevolgde procedures en wat de koning van
Groot-Brittannië
daarbij verder van plan is.2
HHM zeggen de heren van
Holland op hun verzoek een kopie van beide memories toe om ze met hun
principalen
, in vergadering
bijeen, te
bespreken.
De eerste memorie van Vane d.d. 28 nov. luidt als volgt.
De koning van Groot-Brittannië wacht al vele jaren op de door HHM beloofde genoegdoening voor het verlies aan levens en bezittingen op Amboina. HHM hebben er verscheidene malen bij de koning op aangedrongen Engelse getuigen die aan de executies zijn ontsnapt, te sturen om ondervraagd te worden door de rechters, maar ook zij hebben tot nu toe niets ontvangen voor hun moeite. Om niet in onmin te geraken wil de koning zo snel mogelijk genoegdoening van HHM ontvangen, voordat hij zich van de benodigde middelen moet bedienen om HHM tot rede te brengen. HHM weten dat getuigen niet verplicht zijn persoonlijk voor een ander rechtscollege te verschijnen. Wettig gevangengenomen getuigen moeten beschouwd worden als getuigen om wie verzocht is. Voordat zij voor onderzoek komen, wil de koning dat HHM zich uitspreken over de volgende drie punten.
I HHM verklaren het eens te zijn met de koning van Groot-Brittannië over de opperste rechtsbevoegdheid in deze kwestie. De Britse koning onderwerpt zich nooit aan de rechtspraak van de rechters van HHM. Hoewel hij er de voorkeur aan geeft morgen de benodigde schadeloosstelling te ontvangen boven andere middelen te gebruiken, blijft hij standvastig vasthouden aan het in handen van HHM zijnde protest dat hij bij het met HHM gesloten defensieve en offensieve verbond d.d. 7 sept. 1625 heeft gedaan.
II Vane vraagt HHM of de voor deze zaak aangewezen rechters een beslissing nemen in deze kwestie voordat bovengenoemde getuigen verhoord zijn. Het zijn goede getuigen die niet over andere zaken ondervraagd hoeven te worden. Ze zijn van te voren ondervraagd door het hof van de Admiraliteit van de koning en de betreffende papieren zijn aan HHM of de bovengenoemde rechters gegeven. Vane verzoekt HHM ermee in te stemmen dat de ambassadeur van de Britse koning of een andere afgezant aanwezig is bij de ondervraging opdat hij getuigenis kan afleggen van de procedures.
III Wanneer de rechters in de Republiek op het punt zijn aangekomen hun vonnis uit te spreken, moeten zij dit uitstellen totdat de koning het vonnis heeft kunnen overwegen, net als toen ze de eerste keer de koning op de hoogte hebben gebracht van het vonnis.
De tweede memorie van Vane d.d. 28 nov. luidt als volgt.
Het zal HHM niet ontgaan zijn dat de koning van Groot-Brittannië in oorlog is met twee grote koningen. De onderhandelingen met Spanje zullen beginnen voordat de Britse koning onderhandelingen opent met
Frankrijk. De koning laat zich daarbij leiden door de belangen van
zijn vrienden en bondgenoten (van wie hij HHM het meeste acht). De
Franse koning houdt echter stevig vast aan zijn vriendschap met
Spanje, waarop de Britse koning Vane heeft opgedragen HHM te melden
dat
dezelfde reden die hem ertoe heeft gebracht te luisteren naar de
eerste
voorstellen van Spanje, hem verplichten enige tijd te wachten op de
uitkomst ervan. HHM zijn door zijn gezanten speciaal op de hoogte
gebracht waarna de Britse koning zijn ambassadeur naar
Spanje heeft gestuurd om een afdoend antwoord te
verkrijgen op alle door Spanje gedane voorstellen en om met
Don Carlo de Colunna, die gelast
is naar
Engeland te gaan, te corresponderen. De Britse
koning
is vastbesloten niet naar de vredesvoorstellen te luisteren als ze
niet
ter ere van hem zijn, niet in het belang van de christenheid zijn,
niet de
teruggave van zijn
zwager, zijn
zus en zijn
neven
bewerkstelligen
en als ze het met HHM gesloten verbond schaden.
Dit zijn de woorden die de ambassadeur van de Britse koning tegen de gedeputeerden van HHM heeft gezegd tijdens het overleg op 28 nov. over de onderhandelingen met Spanje. De gedeputeerden wilden een memorie hebben als hulp bij hun verslag aan HHM en niet om er een andere gevolgtrekking uit te halen. De ambassadeur heeft erin toegestemd omdat de gedeputeerden hem beloofden meteen een geschreven antwoord van HHM te verschaffen.
28/11/1629, 9
1
De in het Frans gestelde
memorie is geïnsereerd in S.G. 3188 en in het Frans en Nederlands
gedrukt in Aitzema, S. &
O. kwarto II,
930-931/folio I,
907-908.
2
De in het Frans gestelde
memorie is geïnsereerd in S.G. 3188 en in het Frans en Nederlands
gedrukt in Aitzema, S. &
O. kwarto II,
931-933/folio I,
908-909.