28
Gehoord is het verslag van
Sommelsdijck die namens de RvS de op 29 nov. bij deze raad ingediende
memorie van resident
Carlaton met
bijgevoegde
stukken heeft onderzocht. De memorie betrof het door de
koning
van Groot-Brittanniƫ gedurende drie of vier
maanden
onderhouden van het uit
Denemarken gekomen
regiment
van kolonel
Morgan, wat op 29 juni
beloofd was.
Het
onderhouden moest gebeuren uit een door Sir
Burlamacchi voorgesteld middel
waar de Republiek
geen genoegen mee nam. Verder betrof de
memorie het door de officieren van het genoemde regiment verzochte
loopgeld alsmede wat hun rechtens toekwam voor dienst aan het
land.
HHM besluiten dat de officieren betreffende het loopgeld verwezen moeten worden naar de koning van Groot-Brittanniƫ en dat zij voorlopig van de RvS zullen ontvangen wat zij voor hun dienst nodig hebben. Na overleg met Z.Exc. zullen zij zo snel mogelijk worden ontslagen.
Joachimi zal aangeschreven worden zijn best te doen bij de koning van
Groot-Brittanniƫ om wat betaald is terug te krijgen uit een
ander,
door deze vorst aan te wijzen, middel, aangezien HHM begrijpen dat
de koning
beloofd heeft de soldaten gedurende de genoemde periode te
onderhouden.