10
Geresumeerd is de staat van wat de provincies nog verschuldigd zijn in het consent van 500.000 gld. dat gevraagd is, in plaats van de legerlasten van 1628, voor diverse legerdiensten en enkele fortificatiewerken van enkele jaren daarvoor, alsmede voor de in de zomer van 1628 duurder uitgevallen trein van de artillerie en de schepen. Ook is de resolutie d.d. 21 dec. 1628 gelezen betreffende het gevraagde consent. Onderzocht is de staat van de assignaties door de
ontvanger-generaal op
Gelderland
,
Utrecht
en
Overijssel
ter
betaling
van hun quoten in de som van 500.000 gld.
De ordinaris gedeputeerden van
Zeeland nemen een afschrift van beide staten en van de resolutie in
ontvangst om met de extraordinaris gedeputeerden van Zeeland, die
op
het
punt staan naar Zeeland te vertrekken, te bespreken opdat dezen
er bij hun
principalen
op
aandringen om
net als
de
andere instemmende provincies hun quote in de 500.000 gld. meteen
te
voldoen. HHM besluiten een afschrift van beide staten en van de
resolutie met een ernstige brief te sturen aan
de provincie
Friesland
om deze
tot hetzelfde te bewegen. De
gedeputeerden van
Friesland beloven deze brief
goedgunstig te
ondersteunen.