08/01/1630, 16

 
English | Nederlands

08/01/1630, 16

16 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 2 jan. over een brief geschreven te Wezel door Jan Clantier d.d. 15 dec. 1629, betreffende de goederen die van Keulen naar Lünen worden vervoerd en daarvandaan naar andere neutrale landen. De RvS is ervan op de hoogte dat HHM aan de Admiraliteit te Amsterdam hebben toegestaan te Lünen een kantoor van konvooien en licenten op te richten. De RvS is bekend dat tot nu toe wel konvooien en licenten werden geheven van de goederen gaande van neutrale naar vijandelijke landen, maar niet van die gaande van neutrale naar neutrale landen. De RvS ziet als enige reden waarom HHM daarop geen aanspraak hebben, dat nooit eerder is getracht enkele officieren van de Republiek in het gebied van de keurvorst van Brandenburg aan te stellen. Daarnaast mogen HHM (onder correctie) uit kracht van de gemaakte alliantie zijn gezag en rechten niet aantasten. De RvS ziet daarom niet op welke gronden een konvooi- of licentmeester van dit land te Lünen zou kunnen worden aangesteld.
HHM besluiten - als tegenmaatregel voor hetgeen de vijand eerder in de stad Hamm heeft gedaan - dat het te Lünen opgerichte kantoor moet blijven bestaan. De konvooimeester aldaar zal door de Admiraliteit te Amsterdam worden geïnstrueerd wat de ontvangst van konvooien en licenten van de passerende goederen betreft. Deze wordt geheven op dezelfde grondslag als de vijand hanteert, om daarmee gelijke tred te houden.