01/02/1630, 30

 
English | Nederlands

01/02/1630, 30

30 Noortwijck en Schaffer adviseren HHM over de geschillen die zijn ontstaan tussen fiscaal Roelsius en baljuw Roussel van Sluis inzake het regelen en het verbeteren van de strandvonderij in Vlaanderen waartoe zij beiden een commissie van HHM hebben ontvangen. Het advies betreft ook de procedures die door de fiscaal tegen ene Josias Joosten zijn ingesteld, die zich had gemengd in genoemde strandvonderij.
HHM besluiten conform het advies dat de baljuw als rentmeester van de strandvonden van Vlaanderen de strandvonderij zal blijven waarnemen. Daarmee worden alle commissies die eerder aan anderen zijn verleend, ongedaan gemaakt. Roussel mag geen verkopingen doen conform de plakkaten en de order op de strandvonderij dan na voorafgaande aangeplakte bekendmaking. Belangrijke verkopingen moeten geschieden ten overstaan van de fiscaal, die van geringere waarde zullen pas mogen plaatsvinden nadat de fiscaal daar tijdig van op de hoogte is gesteld. Verder moeten alle kwesties en geschillen over de strandvonderij door de rentmeester via fiscaal Roelsius voor de Raad van Vlaanderen worden gebracht. De verantwoording van de opbrengst van de strandvonderij aan de RvS blijft zoals voorheen. Verder wordt besloten dat de baljuw als ontvanger van de contributie van de vijand uit zijn ontvangsten aan de fiscaal 60 gld. moet terugbetalen over onkosten die zijn gemaakt als gevolg van het proces en de gevangenneming van Josias Joosten. HHM vertrouwen erop dat het proces hiermee ten einde is. De som van 60 gld. moet in Roussels rekening van de contributies worden opgenomen.