5
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 9 maart, alsmede een kopie van een brief aan dat College van kapitein
Maerten Herpersz. Tromp. Hij commandeert in afwezigheid van vice-admiraal
Lieffhebber het eskader op de
Maas. De kopie van de brief betreft het feit dat
Tromp met de schepen onder zijn bevel aan de
Engelse
kust een vijandelijk jacht van kapitein
Pieter van
Donneren nabij het stadje
Brighton op de kust heeft
gejaagd. De
officieren aldaar
hadden het volk gevangengezet, alsmede het kruit, lood, scherp en
andere oorlogsmunitie en het zeil, treil, ankers en touwen van het
schip
in beslag genomen.
HHM zullen aan ambassadeur
Joachimi schrijven dat hij zich er bij de raad van de
koning
van Groot-Brittanniƫ voor moet inspannen om het volk
alsmede het scheepsgereedschap aan hem of aan iemand anders van de
Republiek, uit te leveren.