11/03/1630

 
English | Nederlands

11 - 03 - 1630

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Elisabeth Broum wordt 6 gld. kostgeld toegekend, uit te betalen door kamerbewaarder Herdersum.

2 Door Z.Exc. wordt aan HHM de inhoud van een door hem ontvangen en op verschillende dagen gedateerde brief van graaf Willem van Nassau bekendgemaakt, alsmede de inhoud van enkele bijlagen betreffende de situatie en de samenstelling van de in Gulik en Kleef] ingekwartierde troepen.
HHM besluiten deze missive met de bijlagen aan de RvS te overhandigen, om deze met Z.Exc. te onderzoeken en hierover advies uit te brengen.

3 Mr. Johannes Peijl de Jonge verzoekt om een voorschrijven aan de keurvorst van Brandenburg, inzake een benoeming als richter te Rees.
HHM zullen de suppliant of zijn gemachtigde laten weten dat naar hun oordeel het voorschrijven de suppliant meer kwaad dan goed zal doen in verband met de jaloezie die als gevolg van de aanbeveling bij de keurvorst zou kunnen ontstaan. Maar indien de suppliant of zijn gemachtigde toch aandringt op een dergelijke brief, zal deze worden afgegeven.

4 Op het verzoek van ruiter Govert Ingen Haff en soldaat Jan van Soest, soldaat, van Bergen op Zoom hierheen geroepen, wordt hun 51 gld. over 17 dagen vacatie (dagelijks ieder 30 st.) toegekend, 50 pond kostgeld voor het onderzoek naar de plaatsen waar het fort gebouwd zou kunnen worden en ieder 25 gld. als schenking. De supplianten zal van het totaalbedrag van 151 gld. ordonnantie worden gedepêcheerd.

5 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit te Rotterdam d.d. 9 maart, alsmede een kopie van een brief aan dat College van kapitein Maerten Herpersz. Tromp. Hij commandeert in afwezigheid van vice-admiraal Lieffhebber het eskader op de Maas. De kopie van de brief betreft het feit dat Tromp met de schepen onder zijn bevel aan de Engelse kust een vijandelijk jacht van kapitein Pieter van Donneren nabij het stadje Brighton op de kust heeft gejaagd. De officieren aldaar hadden het volk gevangengezet, alsmede het kruit, lood, scherp en andere oorlogsmunitie en het zeil, treil, ankers en touwen van het schip in beslag genomen.
HHM zullen aan ambassadeur Joachimi schrijven dat hij zich er bij de raad van de koning van Groot-Brittannië voor moet inspannen om het volk alsmede het scheepsgereedschap aan hem of aan iemand anders van de Republiek, uit te leveren.

6 Ontvangen is een brief met berichten van agent Brederode d.d. Bazel 12/22 februari.
Er wordt geen resolutie genomen.

7 Ontvangen is een brief van Langerack d.d. Parijs 1 maart en daarnaast enkele bijlagen met berichten.
Er wordt geen resolutie genomen.

8 Ontvangen is een brief van de heer van Oosterwijck d.d. Venetië 22 feb., met enkele bijlagen met berichten.
Er wordt geen resolutie genomen.

9 De gedeputeerden van Holland laten ter vergadering van HHM weten niet van plan te zijn om conform de resolutie van HHM d.d. 9 maart het advies van acht rechtsgeleerden aan de RvS te tonen. Dit is op 7 maart opgesteld naar aanleiding van een casuspositie, door Holland ingesteld inzake het eigendom en de toestand van het huis te 's- Hertogenbosch waarin de abt van Berne voor de reductie met zijn kloosterlingen heeft gewoond. Zij verzoeken HHM zonder verder overleg met de RvS daarover, een besluit te nemen.
HHM besluiten dat het huis en het erf met de bijbehorende eigendommen de Staten van Holland in vrij eigendom toekomt, als behorend bij de abdij van Berne, gelegen in de provincie Holland en niet geconfisqueerd. HHM machtigen de RvS de beslaglegging vanwege de Generaliteit op het huis en het erf met de bijbehorende eigendommen op te heffen en de Staten van Holland verder ongemoeid te laten.

10 Het verzoek van Johan Wolfert, heer van Brederode wordt geresumeerd. Dit is op 28 feb. bij HHM ingediend. Hij verzoekt daarin ten eerste om vrijstelling van impost op consumptie te 's- Hertogenbosch, ten tweede om vrije woning van het jezuïetenklooster en ten derde om toestemming het daartoe geschikt te maken.
In tegenstelling tot het advies van de RvS d.d. 1 maart besluiten HHM op het eerste punt dat de suppliant uitsluitend als heer van Brederode en niet als gouverneur de vrijstelling van imposten zal genieten over hetgene in zijn logement zal worden geconsumeerd en dat naar het voorbeeld van zijn vrijstelling van imposten in de provincie Holland, die hij ook in Utrecht genoot gedurende de tijd dat hij daar verbleef. HHM verzoeken de RvS de ordonnantie betreffende de consumptiemiddelen te 's-Hertogenbosch op dit punt aan te passen. Wat betreft het tweede punt wordt hem de verzochte vrije bewoning van het jezuïetenklooster verleend. Op het derde punt, de uitrusting van de woning, wordt de beslissing uitgesteld totdat de gedeputeerden van HHM die naar 's-Hertogenbosch gaan, de situatie in ogenschouw hebben genomen, een begroting hebben gemaakt en hierover rapport hebben uitgebracht.

11 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 9 maart over het op 4 maart bij HHM ingediende verzoek van de predikanten te 's- Hertogenbosch. Het verzoek betreft restitutie van de brieven en bescheiden betreffende hun inkomen op het platteland. Daarnaast verzoeken zij HHM hun de achterstallige cijnzen en renten te 's-Hertogenbosch te laten toekomen, die zijn verschenen maar onbetaald zijn tot en met 17 nov. 1629 en de huishuren die op Bamisdag [1 okt.] eveneens betaalbaar zijn geworden.
Conform het advies besluiten HHM op het eerste punt om de rentmeester van de geestelijke goederen te 's-Hertogenbosch te ordonneren de supplianten op hun kosten een authentieke kopie van de geëiste brieven en bescheiden te geven en de originelen te bewaren ten dienste van het land. Op het tweede punt besluiten HHM dat de supplianten hun achterstallige inkomsten en huur over de genoemde periode toekomt, mits zij daaruit hun schulden voldoen, waarmee HHM zich verder niet willen bemoeien.