21
De gecommitteerden van Emden hebben HHM meegedeeld dat ze te weten waren gekomen dat
Sixtus van Amama, afgezant van de
graaf van
Oost-Friesland
in 's-
Gravenhage was aangekomen. Zij waren
geïnformeerd dat hij aandrong op een beslissing over de klachten
van de graaf van
Oost-Friesland van nov. 1629 over de handelwijze van hun
principalen jegens officieren van
de graaf, zijn goederen en de opgezetenen op het platteland in de
afgelopen periode. Zij verzoeken
HHM hier niet op in te gaan, aangezien zij hierin niet door hun
principalen zijn gelast, noch gelast zullen worden voordat ze
tevreden
zijn gesteld op de volgende hoofdpunten:
het verbod van secrete commissie, de huldiging van de graaf
als heer, de heffing van de bieraccijns te
Emden
en
de betaling van hun achterstallen aan de graaf.
Zij excuseren zich voor het niet schriftelijk indienen van de
memorie,
ondanks dat president
Rantwyck dat
wel had
geëist.
Zij nemen afscheid en keren naar Emden terug zodra zij van HHM een
resolutie hebben gekregen op hun mondelinge propositie.
HHM besluiten alvorens de resolutie te nemen, deze door Rantwyck aan Z.Exc. mee te laten delen.