06/04/1630, 21

 
English | Nederlands

06/04/1630, 21

21 De gecommitteerden van Emden hebben HHM meegedeeld dat ze te weten waren gekomen dat Sixtus van Amama, afgezant van de graaf van Oost-Friesland in 's- Gravenhage was aangekomen. Zij waren geïnformeerd dat hij aandrong op een beslissing over de klachten van de graaf van Oost-Friesland van nov. 1629 over de handelwijze van hun principalen jegens officieren van de graaf, zijn goederen en de opgezetenen op het platteland in de afgelopen periode. Zij verzoeken HHM hier niet op in te gaan, aangezien zij hierin niet door hun principalen zijn gelast, noch gelast zullen worden voordat ze tevreden zijn gesteld op de volgende hoofdpunten: het verbod van secrete commissie, de huldiging van de graaf als heer, de heffing van de bieraccijns te Emden en de betaling van hun achterstallen aan de graaf. Zij excuseren zich voor het niet schriftelijk indienen van de memorie, ondanks dat president Rantwyck dat wel had geëist. Zij nemen afscheid en keren naar Emden terug zodra zij van HHM een resolutie hebben gekregen op hun mondelinge propositie.
HHM besluiten alvorens de resolutie te nemen, deze door Rantwyck aan Z.Exc. mee te laten delen.