8
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 22 april. Daarin wordt bericht over de klachten van de
Zweedse ambassadeur, dat door kapitein
Brouwer
een schip uit
of nabij de haven van
Göteborg met geweld is
weggevoerd.
Dit
schip hoorde thuis in
Amsterdam, is door
Duinkerkers
genomen en aan Zweden verkocht. Brouwer was
gelast
door de [oorspronkelijke] eigenaars het genoemde schip op zee aan
te vallen
en
te berechten. De kapitein heeft buiten de rivier liggen wachten op
het
uitlopen van het schip, zonder vijandelijke intenties te hebben
gehad
in de haven of binnen de jurisdictie van
Zweden.
Daarom
heeft
de kapitein volgens de Admiraliteit niets strafbaars gedaan.
HHM verzoeken de Admiraliteit nader bericht over de omstandigheden waaronder het schip is bemachtigd en weggevoerd.
Beaumont zal dit aan ambassadeur Camerarius meedelen en verklaren dat
als de kapitein iets onoorbaars in de haven van de
koning of op de rede heeft
aangericht, dit is
gebeurd zonder last of voorkennis van HHM, daar zij dit zouden
afkeuren. Overtredingen zullen worden bestraft. Maar zoals gezegd
moet
de gebeurtenis eerst nader worden onderzocht.