9
HHM lezen een brief van de
koning van Denemarken d.d. 27 maart, met daarin een uitgebreide verhandeling over
het proces dat door zijn onderdaan
Johan
Braem
gevoerd is voor het
Hof van
Holland
tegen
de
Groenlandse Compagnie
te
Amsterdam. Aangezien het hof hem (zoals de koning
volhoudt) ten aanzien van zijn eis ten onrechte in het ongelijk
heeft gesteld, verzoekt hij langs andere weg zijn schade vergoed
te
zien. Anders zal de koning genoodzaakt zijn de geleden schade op
de
Groenlandse Compagnie te verhalen. De gedeputeerden van
Holland hebben deze brief gekopieerd ter
bespreking
met hun
principalen
.
Het overleg hierover wordt opgeschort.