1
Rantwijck rapporteert aan HHM dat ambassadeur
Vane
niet bereid is de memorie waarover eerder is gesproken, bij HHM in
te
dienen.
HHM besluiten daarom van deze zijde ook geen schriftelijke verklaring te zullen afgegeven. De vroegere gedeputeerden van HHM zullen afscheid gaan nemen van Vane en zij zullen hem het antwoord van HHM op zijn propositie van 26 feb. overhandigen. Ook zullen zij hun eerdere verklaring ten overstaan van Vane herhalen en daaraan toevoegen dat de
koning van Groot-Brittanniƫ binnen drie weken of een maand moet laten weten of na het
verstrijken van de tijd, de procesvoering in de zaak
Amboina
[Ambon] moet worden
voortgezet.