06 - 06 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM resumeren en wijzigen het op 4 juni afgekondigde verbod op de uitvoer van paarden en besluiten het voorlopig te laten gelden voor een periode van veertien dagen. Na afloop van deze periode kan naar gelang de omstandigheden opnieuw een beslissing genomen worden.
2
HHM bespreken het gezantschap naar de
grootvorst van Moskovië. De ambassade op hun commissie en instructie zal voortgang
vinden op voorwaarde dat het benodigde
geld
wordt opgebracht door de betrokken handelaars en wordt terugbetaald
uit
de opbrengst van het graan dat daarvandaan zal komen. De
ambassadeur
wordt volgens zijn instructie voornamelijk gestuurd om de vrije
handel en de uitvoer van graan uit de
landen
van de grootvorst te bevorderen. Tevens moet de ambassadeur hem
feliciteren met
zijn
zoon, waarvan de
keizerin op
20
maart is bevallen. Tot slot moet de ambassadeur de grootvorst
bedanken
voor de ontvangen drieduizend pond salpeter en hem als
tegengeschenk
tweeduizend
musketlopen aanbieden. De magistraat van
Amsterdam zal van deze bezending op de hoogte
worden gebracht. Hij moet enkele handelaars aanzeggen hierheen
te
komen
om
over
de
financiering te spreken.
3
Raad van State
Jensma compareert en deelt mee dat de gevangen
Tocke
Terse
vanuit
Amsterdam naar de Voorpoort is
overgebracht. De arrestant heeft bekend dat hij in de Republiek
meegeholpen heeft
aan
de lichting van soldaten voor de
koning van
Zweden
en dat er nog verschillende anderen daartoe aangesteld zijn. De
verzamelplaats van de gelichte soldaten is
Emden.
Jensma wil van HHM horen wat er met de
arrestant
moet gebeuren. Hij stelt tevens voor maatregelen te nemen tegen de
verdere lichting in de
Republiek van soldaten voor buitenlandse vorsten.
De RvS zal de stukken die vanuit Amsterdam zijn opgestuurd nader onderzoeken, waarna beslist zal worden wat er met de gevangene moet gebeuren. Er zijn al maatregelen getroffen tegen de lichting van soldaten voor buitenlandse vorsten binnen de Republiek.
4
Naar aanleiding van de mededelingen van
Jensma besluiten HHM dat de RvS
Willem
Roels,
fiscaal van de
Raad van Vlaanderen
, bij zich
moet roepen en hem conform de
resolutie van 24 juni 1628 dient te gelasten een gepaste
instructie of ordonnantie op te stellen voor de suppoosten
van de
Raad
van Vlaanderen. De RvS moet het ontwerp nakijken en HHM adviseren,
die
dan zullen besluiten.
5
De gedeputeerden van
Holland delen de inhoud van een brief mee, gisteren geschreven te
Haarlem door baljuw
Colterman.
Deze heeft ene
Jan Brulle
gearresteerd omdat hij zowel daar als in
Amsterdam
enkele soldaten in dienst heeft genomen voor de
koning van
Zweden.
Secretaris
Huijgens deelt mee dat commissaris
Snouck in
Rotterdam een luitenant heeft gevangengenomen
omdat
hij
twee nieuw aangekomen Schotten had aangenomen voor de Zweedse
koning.
HHM machtigen de RvS om Colterman en de magistraat van Rotterdam te schrijven hun gevangenen
hierheen te sturen. De RvS moet
ook
nagaan hoe er een einde gemaakt kan worden aan de heimelijke lichting van soldaten voor de Zweedse
koning
binnen de Republiek. Indien dat niet mogelijk
is,
zullen de arrestanten vervolgd worden zoals men nodig acht.
6
Op diens rekest wordt
Willem Roels, fiscaal van Vlaanderen, een
akte verleend die hem machtigt alle aangespoelde goederen in
de kwartieren van
Vlaanderen in bezit te nemen,
te
bewaren en te beheren. Hij
krijgt daarnaast toestemming om met alle rechtsmiddelen
goederen of hun geschatte waarde ten
profijte van HHM terug te krijgen.
7
George Heulen c.s., kooplieden te Londen, verzoeken om teruggave of de
uitbetaling van de opbrengst van de door een oorlogsschip in beslag
genomen goederen en
koopwaar, geladen in een boeier die uit de haven van
Duinkerke kwam.
HHM willen nadere inlichtingen over dit rekest van de
Admiraliteit te Rotterdam
, alsmede over de meegestuurde stukken.
8
HHM verlenen
Michiel Gerrardt de Oude en
Michiel Gerrardt de
Jonge, kooplieden
te Leiden, voorschrijven aan de
koning van
Denemarken in verband met een vergoeding van de wol die
de koning
heeft laten lichten uit het schip van
Bentge
Gillis.
De wol is te
Kopenhagen in beslag genomen ten
voordele
van
het plaatselijke tuchthuis.
9
Het antwoord van
Jacob Dirxsz. de Swart, goudleermaker van Z.Exc., op het verzoek van
Hans le
Maire, goudleermaker te Amsterdam wordt ter vergadering
ingediend.
Het antwoord gaat naar Le Maire, die hier binnen zes dagen op moet reageren.
10
Ambassadeur
De Beaugij compareert en deelt mee dat hij een brief van de
koning van Frankrijk heeft
ontvangen, geschreven
in het leger
voor
Privas d.d. 21 mei. De koning vraagt hem
HHM bekend te maken dat hij de vrede heeft getekend met de
koning van Groot-Brittannië.
Voor
de
bevestiging
van dit verdrag heeft hij
Chasteau
Neuf
daarheen gestuurd. Deze heeft de opdracht om in Engeland met
interventie
van
de
ambassadeur van HHM te
onderhandelen over het
secours voor de
koning van
Denemarken en de
hulp aan de vorsten in
Duitsland. Om deze reden
vraagt de koning HHM
een
gezantschap naar
Engeland te sturen of de
ordinaris
ambassadeur een speciale last te geven inzake
het secours en de hulp.
Daarnaast maakt de ambassadeur bekend dat de koning van plan is ten strijde te trekken tegen de gereformeerden in de
Languedoc. Maarschalk
D'Estree heeft
de
hertog van Rohan bij
Corconne
verpletterend verslagen. Deze kon zich ternauwernood binnen
Nîmes in veiligheid brengen. De koning vraagt HHM
hem
op de hoogte te houden van hetgeen zij vernemen vanuit het
leger.
Ten slotte doet de ambassadeur zijn beklag over de
Admiraliteit te Rotterdam
, die het schip De Duve waarvan hij op 26 mei de zaak bepleitte, heeft laten verkopen. Zij had op dat moment de brief van HHM al ontvangen, maar nog niet geopend.
HHM antwoorden blij te zijn met het nieuws over de gesloten vrede tussen beide kronen, als zijnde hun beste en meest getrouwe vrienden. Hun ordinaris ambassadeur is al gelast zich in te zetten voor het secours voor de Deense koning en de Duitse vorsten.
11
HHM lezen de vandaag ingediende nadere memorie van de
graaf zu Schwarzenberg, gezant van de
keurvorst van
Brandenburg,
conform de
resolutie
d.d. 31 mei. Aangaande het opbrengen van 100.000 rijksdaalder met
rente
wil de
graaf tegemoet komen aan het voorstel van HHM en Z.Exc., namelijk
dat
voor deze schuld die landen moeten
instaan die de keurvorst krachtens het
verdrag toekomen. Schwarzenberg wil met HHM over
de
betalingstermijnen een overeenkomst sluiten en deze op schrift
stellen. Wat het onderhoud van het
krijgsvolk conform de alliantie betreft, meent de graaf dat HHM
wanneer
zij
de intentie van het verdrag
nalezen, zullen inzien dat de keurvorst daartoe niet gehouden is.
Onder de huidige omstandigheden is dat nauwelijks profitabel, noch
voor zijn eigen landen, noch voor
de
Republiek. Bijgevolg vraagt de graaf HHM enkele
gedeputeerden af te vaardigen om over beide punten te
spreken.
HHM antwoorden dat de graaf wel begrijpt dat hiermee niet aan de intenties van HHM wordt tegemoetgekomen. Derhalve moet hij accepteren dat HHM vasthouden aan hun weloverwogen resolutie van 31 mei.