08/05/1630

 
English | Nederlands

08 - 05 - 1630

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 7 mei na overleg met Z.Exc. over de op 1 mei door HHM ontvangen brief van de burgemeester en raad van de stad Emden. Deze hebben overste Erentreyter beloofd hem in zijn vaders plaats tot commandant te benoemen. Ze vertrouwen op goedkeuring hiervan door HHM.
Z.Exc. zegt niets tegen Erentreyter te hebben. HHM besluiten de RvS bij deze te verzoeken om een conceptinstructie op te stellen die Erentreiter conform het genoemde advies zal worden gegeven. Ook zullen ze een eedformulier opstellen, als richtlijn voor de eedaflegging.

2 HHM lezen het conceptplakkaat conform de resolutie van HHM van 3 mei. Daarin wordt de ingezetenen van deze landen verboden om ofwel van de Infanta of van de koning van Spanje paspoorten te verkrijgen voor de vaart in Spanje of Portugal. Ook is sprake van een algemeen verbod om op die landen te varen en met de ingezetenen daarvan handel te drijven.
Er wordt geen beslissing genomen. Door de gedeputeerden van Holland wordt een kopie gemaakt ter bespreking met hun principalen .

3 Ontvangen is een brief van de koning van Zweden d.d. Stockholm 23 maart.
Conform het verzoek depêcheren HHM vrij paspoort om conform de lijst enkele tolvoeder wijn door deze landen naar Zweden te vervoeren ten behoeve van de hofhouding van de koning.

4 HHM lezen het verzoek van Adriaentgen Jansdochter, wonend te Amersfoort. Wijlen mr. Dirck, priester, heeft aan Adriaentgen het vruchtgebruik in 800 gld. nagelaten die hij had uitstaan bij het regularissenklooster van Bethanië op de Windmolenberg te 's- Hertogenbosch. Na het overlijden van de suppliante zouden de 800 gld. uiteindelijk aan het klooster toevallen, maar aangezien het klooster in verband met de reductie van 's-Hertogenbosch niet mag erven, verzoekt de suppliante over de 800 gld. als haar eigen vrij goed te mogen beschikken.
Dit verzoek zal voor een beslissing ter hand worden gesteld aan de RvS.

5 Op de memorie van Joost Brasser om expeditie naar aanleiding van zijn declaratie van enkele onbetaalde renten, blijven HHM bij de eerdere, met kennis van zaken genomen resolutie.

6 Naar aanleiding van het verzoek van Wolff Misselich de Jonge om een vergoeding voor zijn aandeel in de aanval op Wezel besluiten HHM eerst het advies van de RvS in te winnen.

7 Jan de Mortaigne klaagt er in een memorie over dat hij de akte van 600 gld. maar niet betaald krijgt. HHM horen het mondelinge excuus van de ontvanger-generaal aan. Ze laten de zaak daarbij.

8 HHM lezen de memorie van de hertog van Simmeren, broer van de koning van Bohemen. Hij verzoekt HHM hem enige tijd van een jaarlijks onderhoud te voorzien, totdat hij kan beschikken over hetgene hem toekomt, dat hem door de keizer en de koning van Spanje wordt onthouden.
HHM verklaren dat hun genegenheid voor de hertog ten spijt, de situatie van het land het niet toelaat op zijn verzoek in te gaan.

9 HHM lezen het verzoek van kolonel Haij, baron de Kinfauns en de kapiteins die dienden onder zijn regiment. Zij verzoeken om de rente van de laatste maand gage die zij hebben opgenomen om het volk deze tijd in dienst van HHM te onderhouden, alsmede om kostgeld vanaf het moment van afdanking tot de uiteindelijke betaling.
HHM gaan niet op het verzoek in.

10 De RvS heeft HHM de inhoud van de brief van Van der Capelle en Oenema bekendgemaakt, alsmede een brief van Oenema met enkele bijlagen, geschreven te Wezel met berichten over de voornemens van de vijand.
Er wordt geen resolutie genomen.

11 Eijsinga heeft HHM het schriftelijke antwoord op hun brief van de Gedeputeerde Staten van Friesland d.d. Leeuwarden 24 april meegedeeld. Ze sluiten zich aan bij de andere provincies wat betreft het tijdelijke uitvoerverbod van paarden naar vijandelijk gebied.
HHM wachten het consent van de provincie Groningen af, waarom schriftelijk is verzocht.

12 De gedeputeerden van Overijssel hebben ter vergadering op speciale last van hun principalen bekendgemaakt dat HHM ermee instemmen de ingezetenen van de niet-versterkte stadjes en het platteland van het graafschap Zutphen naar voorgaand advies van de RvS d.d. 27 maart te ontlasten van de betaling van licenten over de waren die zij uit de versterkte steden halen. Nu de steden Oldenzaal, Groenlo, Wezel en andere plaatsen weer voor deze staat gewonnen zijn, verzoeken zij het licent van hetgeen zij uit de versterkte steden in Twente voor hun eigen behoefte halen, ook af te schaffen. Zij verzoeken voor de stad Oldenzaal gelijkstelling met Twente. Ter voorkoming van alle fraude zijn ze bereid om de Twentse dorpen en plaatsen naar een zekere lijst te reguleren.
HHM zullen alvorens hierover te besluiten het advies van de RvS inwinnen.

13 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit te Amsterdam d.d. 4 mei, onder andere over de vijf schepen onder hun bestuur bestemd voor de bezetting van de kust van Vlaanderen. Deze schepen, in de staat van oorlog te water gerepartieerd op de provincie Friesland , zijn niet uitgevaren als gevolg van geldgebrek en het uitblijven van betaling door deze provincie.
De provincie Friesland zal serieus worden aangemaand tot betaling van hun achterstallen in deze schepen.

14 In de vergadering compareert Optenoort, raad ter Admiraliteit te Amsterdam. Hij verzoekt HHM opdracht te geven tot de repartitie van het tweede miljoen tot subsidie van de Admiraliteit voor dit lopende jaar 1630, opdat de verschillende Admiraliteitscolleges hun contingent in het genoemde tweede miljoen kunnen verkrijgen. Ten tweede verzoekt hij HHM opdracht te geven tot betaling van het schip dat ter directie staat van het genoemde College en dat ten laste komt van de Generaliteit. Ten derde heeft Optenoort bericht dat de Admiraliteit te Amsterdam de lijst van de konvooien en licenten te Emmerik [Emmerich], Rees, Wezel en Lünen eendrachtig nakomt. Ten vierde overhandigt hij aan HHM de rekening van de tegoeden van de Admiraliteit te Amsterdam bij de bewindhebbers van de VOC .
Op het eerste punt wordt thesaurier-generaal Van Goch gemachtigd om de repartitie te maken volgens dezelfde voet als verleden jaar, het tweede punt wordt in overweging gehouden, het derde en vierde punt behoeven geen resolutie.

15 HHM bereiden de ambassade naar Moskovië verder voor.
Een beslissing wordt opgeschort. De gedeputeerden van Holland wordt nogmaals verzocht zich op dit punt bij de andere provincies aan te sluiten.

16 Eck en andere gedeputeerden rapporteren de bewindhebbers van de WIC te hebben gehoord over de bewering van de bewindhebbers van de Austraalse Compagnie over de ontdekking van de Straat Le Maire en de aan de andere zijde gelegen landen. De bewindhebbers van de WIC hebben aangevoerd dat die van de Austraalse Compagnie niet de ontdekkers zijn van deze straat, ten tweede dat de Compagnie deze niet mag bezeilen als onbekende landen en dat de tijd om deze te bevaren is verstreken door hun verzuim. De bewindhebbers van de WIC verzoeken handhaving van hun octrooi en een kopie van hetgeen de Austraalse Compagnie hiertegen aanvoert, met alle bijbehorende bescheiden.
De Austraalse Compagnie dient de verzochte kopieën te leveren aan de WIC.

17 Rantwyck, Beaumont in plaats van Croock vanwege diens vertrek, alsmede Schaffer rapporteren conform het appointement van HHM van 23 jan. geen overeenkomst te hebben bereikt tusen de reders van de vijf zoutschepen van Hoorn en de aanwezige gecommitteerde bewindhebbers van de WIC betreffende de aanspraak op vergoeding van de schade die de schepen van de WIC de vijf schepen hebben berokkend. Zij hebben niets kunnen uitrichten omdat de partijen over en weer star aan hun pretenties vasthouden. De gecommitteerde bewindhebbers wilden het geschil naar gedeputeerden van HHM verwijzen, maar die oordeelden dat het beter was de zaak over te laten aan vijf onpartijdige rechtsgeleerden, met onderlinge instemming te verkiezen.
Rantwyck, Beaumont en Schaffer wordt verzocht de aanwezige bewindhebbers aan te raden akkoord te gaan met de benoeming van vijf onpartijdige, niet-belanghebbende raden uit de Hoge Raad en het Hof van Holland , te verkiezen met instemming van de genoemde reders. Wanneer de bewindhebbers daarmee niet akkoord gaan wordt de gedeputeerden van HHM naar de vergadering van de Heren Negentien te Middelburg verzocht de zaak zo te sturen dat deze toch aan de vijf raadsheren wordt overgegeven.

18 Het rapport van Randwijck en Bas (in plaats van de afwezige Vosbergen en Croock) is gehoord. Deze gedeputeerden hebben conform de resolutie van 19 maart het verzoek en de aanspraken van de voormalig agent te Tunis Lambertus Verhaer onderzocht, alsmede het daarop verstrekte advies d.d. 11 maart van de Directie van de Levantse Handel . Het advies in aanmerking genomen, besluiten HHM dat Verhaer recht heeft op in totaal 12.883½ realen van achten.1 Hiermee dient Verhaer verder van al zijn vorderingen af te zien. HHM dragen de Directie van de Levantse Handel op aan Verhaer te betalen uit de lastgelden en uit andere gelden onder haar beheer die deze staat toekomen, zoals de toekomstige lastgelden. HHM concluderen dat Verhaer deze schuld volgens het elfde artikel van zijn instructie nergens anders mag verhalen.

1 De specificatie van de posten is door een klerk geïnsereerd in S.G. 55.