27/03/1628

 
English | Nederlands

27 - 03 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Aangezien ritmeester Balfour afstand heeft gedaan van zijn compagnie brengen HHM de heren van Holland daarvan op de hoogte zodat zij andere bekwame personen kunnen nomineren.

2 Naar aanleiding van het verzoek van de koning van Zweden d.d. 6/16 dec. 1627 gaan HHM akkoord met de vrije doorvaart van dertig tolvoeder rijnwijn.

3 De Admiraliteit in het Noorderkwartier antwoordt op de brief van HHM van 22 maart. Zij stemt in met het voorstel van Willem Stevens een jacht te bouwen en verzoekt HHM de betaling hiervan te doen en deze in te houden op haar subsidies.
Dit zou tegen de tot nog toe gebruikelijke regel zijn. HHM antwoorden het College daarom het jacht te maken en verzekeren haar bezig te zijn een vaste voet te stellen in de kwestie van de subsidies. Over de resultaten daarvan zal het College binnenkort vernemen.

4 De Admiraliteit in het Noorderkwartier bericht d.d. 23 maart dat tien vissers een voor een haven in Vlaanderen bestemd maar door storm verlaten Hamburgs scheepje hebben gevonden. Zij hebben het schip opgebracht maar de officier te Enkhuizen meent preventie te hebben. De pachters van het kwart willen het door de Admiraliteit aan de eigenaars terugverkochte schip met goederen niet laten uitvaren zonder betaling van konvooi of licent. De Admiraliteit vraagt HHM hierover te besluiten.
Evenals op 3 jan. bepalen HHM dat de officier in zeezaken geen grond heeft. Over het andere punt horen zij de pachters.

5 Naar aanleiding van het namens de ritmeesters graaf Pompei, Lindenaer en Ketsgen gedane verzoek laten HHM de Staten van Friesland , waarop deze gerepartieerd zijn, betalen vanaf 1 januari.

6 De Gedeputeerde Staten van Utrecht antwoorden d.d. 14 maart op de brief van HHM van 10/20 maart hun quote in de 300.000 gld. voor het uitdiepen van Rijn en IJssel en de fortificatie van Steenbergen op rente te hebben opgebracht. Van dat bedrag hebben zij 9.000 gld. aan Van der Lingen gezonden om deze in te leveren. De resterende 8.487 gld. 7 st. 9 d. betalen zij wanneer de kribben tegen de zandbergen en hoge zandschorren, die zand in de Rijn en IJssel doen storten en ondiep maken, zijn verwijderd.
HHM verzoeken de heren van Utrecht ook het resterende bedrag te betalen. Als teken van hun goede bedoelingen zenden HHM de volgende resolutie aan de RvS.

7 In de voorgaande resolutie en die van 12 jan. en 22 dec. 1626 hebben HHM de RvS gemachtigd in overeenstemming met Z.Exc. de zandbergen en hoge zandschorren in Rijn en IJssel te bekrammen en de daartegen gemaakte sleuven en kribben aan de overzijde weg te nemen of tenminste te bekorten zoals van toepassing is.
HHM achten het nog steeds hoogst nodig geen zand in de Rijn en IJssel te laten storten waardoor deze ondiep wordt. Zij laten de RvS daarom de genoemde resoluties door de gedeputeerden tot uitdieping van deze rivieren uitvoeren.

8 Na verzochte audiëntie te hebben verkregen compareert de heer van Hemert, ambtman van de Bommeler- en Tielerwaard. Hij bericht de ingezetenen van de Tielerwaard zover te hebben gebracht dat zij op de dijk gaan waken en zoveel mogelijk de vijand doen vertrekken. Daarmee kunnen zij zonder hulp niet verder gaan.
Conform eerdere machtiging d.d. 29 jan. laten HHM de RvS alle tussen de Waal en de Lek gelegen plaatsen die geen eigen wachten tegen de vijand doen de wachten in de Tielerwaard en Overbetuwe en Nederbetuwe helpen bezetten. Daarnaast zijn de geordonneerde sloepen met toebehoren besteld. Dit moet zo snel mogelijk gebeuren zodat de met grote moeite tot waken gebrachte ingezetenen van de Tielerwaard daarmee niet weer ophouden vanwege gebrek aan assistentie.

9 HHM bespreken de op 25 maart ontvangen brief van hun gezanten in Engeland.
HHM schrijven de Admiraliteit in Zeeland een jacht te bevelen brieven heen en weer te brengen tussen Frankrijk en Engeland.

10 De heren die Carleton het antwoord op zijn propositie brengen zullen hem tevens berichten dat zijn krediet en obligatie mogen worden verrekend met de betaling van 650.000 gld. aan de graaf van Mansfeld.

11 Op verzoek van Alicia Hoenraet, weduwe van burgemeester Sticke, schrijven HHM de Kleefse raden haar schadeloos te stellen voor de borgtocht van 1.000 rijksdaalder die haar overleden man voor de keurvorst heeft verschaft aan hofmeester Volmar van Berenshoven.

12 De Admiraliteit te Amsterdam adviseert schriftelijk over het op 17 maart ingediende rekest van Jan Raij, koopman te Amsterdam. Omdat er voldoende zwavel in het land is, kan de door hem verzochte duizend pond worden uitgevoerd.
HHM gaan akkoord met de gevraagde uitvoer.

13 De gezanten in Zweden en Polen schrijven d.d. Marienwerder 8 feb. dat de uitvoer van salpeter uit Danzig [Gdansk] verboden is. Zij zullen echter hun best doen de moeilijkheden op te lossen.
HHM schrijven hun nogmaals alles te doen om een zo groot mogelijke hoeveelheid salpeter te verkrijgen.

14 De gezanten in Zweden en Polen schrijven d.d. 29 feb. dat de onderhandelingen nagenoeg zijn beëindigd. Zij verzoeken schepen voor hun terugkeer.
HHM bespreken dit met de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteit te Amsterdam .

15 Een brief van Vosbergen d.d. Boulogne-sur-Mer 24 feb. behoeft geen resolutie.

16 Ontvangen is een brief van burgemeesters en raad van de stad Bremen d.d. Bremen 3 maart. Zij verzoeken opnieuw dat HHM hun en hun stad buskruit laten brengen.
Buskruit is in de Republiek echter zo schaars dat men het niet kan missen. HHM zien ook geen mogelijkheid ergens anders vandaan salpeter of buskruit in te voeren. Zij weigeren dan ook hoewel zij de stad Bremen graag behulpzaam zouden wezen.

17 De Kleefse stadhouder en raden klagen d.d. Emmerik 18 maart opnieuw over kapitein Moulert, commandant te Gennep. Zij verzoeken nadrukkelijk een regeling te treffen waardoor zij van zijn moedwil en van het ongehoorde optreden van een van zijn dienaren verlost zijn.
HHM geven de brief aan de RvS. Hij moet serieus op de klachten letten en ervoor zorgen dat deze en andere misdaden ophouden.

18 Resident Aissema schrijft d.d. Hamburg 5/15 maart onder meer dat hij 1.400 rijksdaalder heeft getrokken op ontvanger Reael.
HHM laten ontvanger-generaal Doublet de wisselbrief accepteren. Zij verzoeken de heren van Holland die te betalen in mindering van hun ordinaris en extraordinaris consenten.

19 Enkele gedeputeerden van de WIC compareren. Zij verzoeken assistentie voor de soldij van vierduizend man voor een jaar onder leiding van twee bekwame hoofden. Zij stellen voor hun plan in de vergadering of voor gedeputeerden van HHM te ontvouwen.
HHM laten Eck, Broechoven en Haersolte dit met de afgevaardigden van de Compagnie bespreken.

20 De burgers, soldaten en anderen uit Breda die nog servitiën tegoed hebben verzoeken hiervan betaling conform de resoluties van 16 en 21 juli 1626. Daartoe zou een tijd moeten worden vastgesteld waarbinnen iedereen een specificatie van zijn servitiën moet inleveren op straffe van verstek.
HHM laten de RvS hierover beslissen.

21 HHM lezen het rekest van de reders van vijf schepen uit Hoorn die in mei 1627 door schepen van de WIC belet zijn geweest zout te laden op het Ilha de Maio. De vergadering van Negentien heeft hen aangaande de geleden schade terugverwezen naar HHM en de zaak ter beschikking van hen gesteld. De supplianten vragen HHM die van de Compagnie te bevelen hun schade en rente te betalen.
Voordat HHM hierover beslissen laten zij Eck, Hertevelt en Oenama de zaak behoorlijk onderzoeken.

22 De Bewindhebbers van de Austraalse Compagnie verzoeken een vergoeding voor de door hen ontdekte Straat Le Maire die HHM hebben begrepen in het octrooi van de WIC .
Eck, Hertevelt en Oenama zullen dit onderzoeken.

23 Voor de laatste keer kennen HHM David Lommelin 12 gld. toe voor zijn boek Morgensterre des herten.

24 De op 22 maart aangestelde heren die de rekesten van Cornelis Mourissen Hobbe, vendumeester te Amsterdam, en Manuel Elle, controleur van deze venduemeester, zouden onderzoeken hebben rapport uitgebracht.
Op hun advies geven HHM de rekesten aan de Generaliteitsrekenkamer die daarover zal adviseren.

25 De op 22 maart aangestelde heren rapporteren over hetgeen de Admiraliteit te Rotterdam op verzoek van HHM heeft besproken aangaande de door de erfgenamen van vice-admiraal Moy Lambert ingediende aanspraken.
HHM besluiten de eerste twee punten geroyeerd te laten ondanks dat het tweede punt door het College is gepasseerd.
Punt III tot en met IX nemen zij niet in overweging.
Punt X, aangaande 100 gld. per maand voor het commando langs de kust, in plaats van de door Lambert ontvangen 60 gld., wijzen zij af evenals punt XI en XII.
Punt XIII, XIV en XV worden niet gepasseerd.
Aangaande punt XVI, waarin de erfgenamen voor de tijd dat Lambert vice-admiraal is geweest eenzelfde traktement verzoeken als jonkheer Pieter Verdoes heeft gehad, zullen HHM zijn commissie nakijken.
Punt XVII en XVIII wijzen HHM af.
Aangaande punt XIX betalen HHM voor de bij de equipagemeester ingeleverde wapens en andere spullen van Lambert de daarvoor vastgestelde 244 gld. 10 st.

26 Essen, Schagen, Hertevelt, Walta, Haersolte en Schaffer berichten over de door de Admiraliteit te Amsterdam ingediende punten.
HHM verklaren hierop het volgende:
I De drie op de Elbe te sturen schepen komen boven het daar reeds aanwezige aantal schepen.
II Aangaande de klacht dat schepen te Vlissingen niet geholpen kunnen worden bij het schoonmaken ervan kan de plaats nu niet veranderd worden. HHM schrijven echter de Staten van Zeeland te regelen dat de schepen worden bijgestaan en niet opgehouden.
III De ambassadeurs in Frankrijk zijn gelast de betaling van de onder luitenant-admiraal Haultain gediende vloot op te schorten.
IV Het plan om het Scheurtje [Kanaal van Mardijck] af te sluiten zal worden besproken met Z.Exc.
V De plakkaten over de toerusting van koopvaardijschepen zijn aan de verschillende Colleges gezonden en men kan hun nog meer exemplaren geven.
VI Naar de aan de conducteurs geleverde stukken zal worden geïnformeerd zodat deze vergoed kunnen worden.
VII Op de verzochte subsidie voor het gieten van nieuw geschut wordt behoorlijk gelet.
VIII Inzake de verzochte 404.000 gld. subsidie wordt geantwoord dat HHM bezig zijn de Colleges het onderhoud van de voor bescherming van de kust bestemde 35 schepen, vijf jachten en vijf fregatten uit handen te nemen. Bovendien regelt men dat de overige subsidies worden opgebracht.

27 De Münsterse raden antwoorden d.d. Münster 29 feb. op een brief van HHM aan die van Haldern ten gunste van Jurien Thyr. Daarin wordt de zaak heel anders verteld dan Thyr heeft uiteengezet.
HHM laten het hierbij.