Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00500
25-03-1961
Actoren
Memorandum
Samenvatting
No. 611. Politieke samenwerking van de Zes

Beyen heeft een brief geschreven waarin hij ingaat op de problemen en oplossingen van de politieke samenwerking van de Zes. Nederland vindt het een belangrijke zaak dat Engeland wordt uitgenodigd bij het internationale politieke overleg. In het geval dit niet gebeurt, dient Nederland niet mee te werken aan de verwezenlijking van de plannen van De Gaulle. Baron van Ittersum stelt echter vast dat een analyse van de consequenties volkomen ontbreekt. Hij vraagt zich af of een nederlaag van Frankrijk de Europese samenwerking dichterbij brengt. In de nota wordt verder voorgesteld een onderscheid aan te brengen tussen politiek overleg over vraagstukken samenhangend met de uitvoering van de Europese verdragen en overleg over die problemen die deze Verdragen te buiten gaan. Van Ittersum meent dat deze indeling niet realistisch is. Hij onderschrijft verder het betoog dat de tegenstelling intergouvernementeel-supranationaal niet meer is dan een academische. Wat de Engelse toetreding betreft, vindt Van Ittersum dat Engeland een principiƫle bereidverklaring moet afgeven waarin het zich in vergaande mate zijn politiek en economisch lot aan continentaal Europa verbindt. Alleen dan komt Frankrijk met de rug tegen de muur te staan. Er zijn volgens hem drie manieren om Engeland bij het politieke overleg te betrekken. Tot slot stelt Van Ittersum dat Nederland altijd en principieel een organisatie moeten afwijzen van een politiek overleg volgens Frans gecentraliseerd systeem.