Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00525
03-11-1955
Actoren
Brief
Samenvatting
Vd Kieft kan zich niet verenigen met de opvatting dat in de gemeenschappelijke markt de allesbeheersende regel is dat de Gemeenschap geen bevoegdheid kan hebben tot het opleggen van maatregelen, tenzij de Gemeenschap kan delen in de gevolgen van deze oplegging of dit verbod.
Wat betreft de vraag of een Gemeenschap aanwijzingen m.b.t. de door de leden-landen te voeren monetaire politiek kan hij kort zijn. Het feit dat de zes geen bondsstaat en ook geen eenheidsstaat willen vormen betekent dat de regeringen en parlementen van de lidstaten verantwoordelijk blijven voor het financiële en sociale beleid in eigen land.
Samenvattend meent vd Kieft dat zelfs als restricties aan de buitengrenzen onder bepaalde omstandigheden tegenwicht kunnen bieden, de ernstige consequenties van invoering kan hebben voor het handelsverkeer van de ledenlanden zeker niet de opvatting rechtvaardigen dat met dit middel de belangen van de gemeenschap ten allen tijde beter bediend zouden zijjn dan met het invoeren van kwantitatieve restricties binnen de gemeenschap.