Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00852
22-11-1956
Samenvatting
Weekbericht no. 16 (19-22 nov. 1956).
In de vergadering van delegatiehoofden diende de Nederlandse woordvoerder een notitie in met de voornaamste Nederlandse bezwaren tegen het Franse uitzonderingregiem. Hij voegde eraan toe dat er bij de besprekingen over de notitie concrete amendementen zullen komen. T.a.v. de verhouding met de overzeese gebiedsdelen beperkte Linthorst Homan zich nog tot enkele algemene opmerkingen. Nederland wil liever de verhouding tussen G.M. en O.G. geregeld zien door de organen van de gemeenschap. Italië en de BRD steunden het Nederlandse standpunt, mede vanwege het belang om in januari klaar te zijn met het verdrag. Frankrijk stelde echter dat het niet aan de gemeenschappelijke markt kon deelnemen zonder associatie van de O.G.
Voorts kwamen aan de orde de intstitutionele problemen (o.a. stemverhouding). De Werkgroep Marchë Commun vergaderde over de afbraak van binnentarieven, de contingenten en de betalingsbalans. De Werkgroep Euratom bevond zich in een patstelling, o.m. door de weigering van Frankrijk de Franse splijtstofproductie in te brengen in het Euratom-monopolie.