Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01533
28-4-1960
Samenvatting
Nota inzake de associatie van Turkije met de EEG.
Op de agenda van de EEG-Raad van 10 mei zal deze associatie op de agenda staan. Dit omdat Turkije heftig heeft geprotesteerd tegen de ogenschijnlijke achterstelling bij Griekenland m.b.t. de associatie. Het ontwerp-mandaat, dat door de Commissie is opgesteld, is besproken in een speciale werkgroep, die echter nog niet tot duidelijke conclusies heeft geleid. Het mandaat bevat opvallende verschillen met het onderhandelingsmandaat t.a.v. Griekenland. Van Duitse, Belgische en Nederlandse zijde is gepleit voor een gelijkluidend mandaat, omdat volgens hen de economische en politieke situatie van Griekenland en Turkije ongeveer hetzelfde is. Daarom is het wenselijk dat het associatie-akkoord zo gelijk mogelijk wordt. Voorts meent men dat er geen geheel verschillende akkoorden moeten worden gesloten met landen, wier economische positie ongeveer gelijk is.
Nederland dient daarom als standpunt in te nemen dat het mandaat dat de Commissie voor Griekenland heeft ook het mandaat behoort te zijn voor Turkije.