Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 18 september 1961.
Het Britse verzoek om toetreding. Linthorst Homan meldt dat Frankrijk in Brussel de stelling verdedigt dat Engeland een verzoek heeft ingediend om te onderhandelen, maar geen toetredingsverzoek ex art. 237. De vergadering meent dat deze stelling zwak is. Overeengekomen wordt dat Nederland met de andere partners in een document van de vijf wil vastleggen dat van Engeland slechts informaties gewenst zijn, die niet vóór de aanvang van de onderhandelingen verstrekt behoeven te worden.
T.a.v. het Ierse toetredingsverzoek wil De Pous zich positief opstellen. Hij wijst erop dat een negatieve reactiue, gebaseerd op het feit dat Ierland geen NAVO-lid is, een associatie van Oostenrijk kan bemoeilijken. Hij pleit ervoor neutrale EFTA-landen niet las quantité négligeable te beschouwen.
M.b.t. de onderhandelingen vat voorzitter de Nederlandse visie samen: a) de zes zullen hun standpunt behoorlijk moeten coördineren, b) de Commissie dient een rol te vervullen en eventueel zelf op te treden als woordvoerder, c) een hoogstaand figuur, bij voorkeur Spaak, dient een vooraanstaande plaats bij de onderhandelingen in te nemen.