Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01579
29-04-1963
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Concept-nota over de verhouding van de EEG met andere landen.
Deze nota beoogt het beleid van Nederland te definiëren. In het eerst deel wordt het principiële standpunt .t.o.v. andere Europese landen besproken. In het tweede deel komt de vraag aan bod welk standpunt tegenover Europese landen de komende tijd in de praktijk moet worden ingenomen, nu voor Engeland de weg naar het lidsmaatschap voorshands is afgesneden.
Conclusies: 1. Nederland blijft voorstander van toetreding van Europese landen. 2) Europese landen die om economische of politieke redenen niet kunnen toetreden moeten zich kunnen associëren. 3) Er moet van worden uitgegaan dat Engeland voorshands geen lid zal kunnen worden van de EEG. Vermeden moet worden dat de toetreding in de toekomst wordt bemoeilijkt. 4) De regering moet een beslissing nemen over de vraag of, zolang Engeland de deur wordt gewezen, de punten 1 en 2 van toepassing blijven. 5) T.o.v landen buiten Europa moet een liberaal, non-discriminatoir beleid worden bevorderd. 6) Op tijdelijke basis moeten ook handelsakkoorden worden toegestaan aan landen buiten Europa waarvan de export in hoge mate op de EEG is georiënteerd.