Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01803
25-04-1961
Samenvatting
802/61. Verdrag associatie Griekenland met de EEG.
Het thans voorliggende verdrag is een slecht akkoord. Deze opvatting wordt niet alleen in Den Haag maar ook in Brussel breed gedeeld. Gevreesd mag worden, dat het verdrag een bron van moeilijkheden gaat worden tussen Griekenland en de EEG., omdat het verwachtingen wekt bij de Grieken die de lidstaten waarschijnlijk niet willen nakomen. Voorts is het een gevaarlijk precedent voor nieuwe associatie-gegadigden.
In de slotconclusie van de nota aan de ministerraad wordt voorgesteld dat Nederland nog een serieuze poging zal doen wijziging in het verdrag te doen aanbrengen. Hierbij wordt gedacht aan overeenstemming tussen de zes regeringen over een klein aantal essentieel geachte wijzigingen, welke dan als voorwaarde voor ondertekening door de EEG-Raad aan de Grieken moeten worden aangeboden. Heronderhandelingen moeten worden vermeden. Blijkt het niet mogelijk te zijn het eens te worden over een dergelijke forse koers, dan blijft er niets anders over dan om ons neer te leggen bij dit akkoord.