Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02008
24-6-1970
Samenvatting
Conclusies Coördinatiecommissie, 24 juni 1970.
1. Toetredingsonderhandelingen. N.a.v. de nota van BuZa worden de volgende opmerkingen gemaakt. A) Naar Nederlands inzicht dient verdieping van de Gemeenschap parallel te verlopen met de uitbreiding. Daar de Fransen vooral in verdieping geïnteresseerd zijn biedt dit een zeker drukmiddel bij de toetredingsonderhandelingen. B) Het feit dat de voorbereidingen te Brussel tot dusverre oppervlakkig waren bood in elk geval het voordeel dat de voorbereidende werkzaamheden op tijd konden worden voltooid. C) Het VK mag geen permanente uitzonderingen verlangen. Zij het dit wel doen dan loopt het een risico op mislukking van de onderhandelingen. D) Over de slotpassage van de nota dat de Nederlandse rol ten dele gericht moet zijn op het vormen van een tegenwicht tegen Frankrijk bestond verschil van inzicht. Enerzijds kan de rol van pleitbezorger voor de Engelsen de Nederlandse onderhandelingspositie schaden, anderzijds wordt onderkend dat de nadruk nog meer zal moeten liggen op het interne overleg van de zes.
2. Politieke integratie. Men beperkte zich tot het uitspreken van teleurstelling over de geringe voortgang op het terrein van politieke eenwording. Voor de monetaire unie belooft dit ook weinig goeds.