Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
5e. Frankrijk.
Luns heeft een vertrouwelijk gesprek gehad met staatssecretaris De Lipkowski. Deze was van mening dat Frankrijk een meer Europese politiek zou moeten voeren en dat zij daarvoor van de bestaande Gemeenschappen zou moeten gebruikmaken. Hij vreesde dat het VK zich meer op de VS zou gaan richten indien niet binnen korte tijd een aanvang zou worden gemaakt met onderhandelingen over toetreding. Voorts zou Frankrijk meer toenadering moeten zoeken met Italië en de Benelux. Luns verklaarde dat Nederland noch anti-Frans noch pro-Brits is, maar wel haar principiële bezwaren handhaaft tegen nationalistische tendenzen als de as Duitsland-Frankrijk.
Klompé vroeg zich af of Nederland er wel goed aan doet om steeds te pleiten voor toetreding van Engeland vooral nu de bilaterale ontwikkelingen zich ongunstig ontwikkelen. Witteveen meent dat desondanks het Nederlandse beleid gericht moet blijven op uitbreiding van de Gemeenschappen. De gemeenschappelijke landbouwpolitiek zal een van de grootste problemen vormen.
Luns zegt dat hij de verklaring van Mansholt dat het masker van Nederland zal moeten worden afgeworpen en dat Nederland en Duitsland nooit voor integratie hebben gevoeld van de hand heeft gewezen. Verder merkt hij op dat indien Nederland zich zou distantiëren van Engeland zijn invloed op Groot-Brittannië zou verliezen.