Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 28 jan. 1971.
1. Toetreding. Wat betreft de onafhankelijke Gemenebestlanden in Azië wenst Nederland een analoge behandeling van Indonesië. De Koster wijst erop dat Nederland vergelijkbare historische banden heeft en hij is bevreesd voor discriminatie ten nadele van Indonesië.
Hartogh meent dat dit als één van de belangrijke agendapunten op de 4e conferentie EG-VK moet worden behandeld. Het gaat hier niet om preferentiële regelingen, maar om non-discriminatoire handelsverdragen. Hij gelooft niet dat Nederland voor zijn standpunt enig begrip kan verwerven bij de overige vijf partners. Concluderend stelt hij dat Nederland het beste een verklaring kan afleggen inhoudende dat het niet kan meewerken aan een uitvoering van de door de Gemeenschap tegenover onafhankelijke Gemenebestlanden afgegeven verklaring, indien zou blijken dat hierdoor Indonesië zou worden geschaad. De vergadering is er voorstander van dat de verklaring de vorm krijgt van een verklaring van de Gemeenschap en dus niet enkel een Nederlandse verklaring.
Vervolgens wordt de financiële bijdrage van het VK aan de Gemeenschap behandeld. De ministerraad heeft in meerderheid uitgesproken niet een hoger percentage te willen aanhouden dan wat de andere vijf EG-landen aanhangen. Lardinois wil echter niet minder accepteren dan 10%.