Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Nota voor CoCo dd. 20 juni: 'Fondsen voor regionale politiek in de EEG'.
De discussie over regionale politiek en de kwestie van de twee voorgestelde fondsen is in okt. 1971 in de Raad vastgelopen op de houding van Frankrijk. Hierna is geruime tijd niets meer vernomen, maar in maart 1972 legde Italië zijn eisen opnieuw op tafel toen een besluit moest worden genomen over de vernauwing van de wisselkoersen. Op voorstel van Giscard werd men het eens dat er óf een fonds voor regionale ontwikkeling zou worden opgericht óf enig ander systeem van passende communautaire middelen voor regionale ontwikkeling.
Nederland heeft zich tot dusverre op het standpunt gesteld dat er geen nieuwe middelen moeten komen vóór de tweede etappe. De vraag is of men dit kan volhouden, nu Frankrijk geen kans meer ziet om de boot af te houden. Moet Nederland zijn volstrekt afwijzende standpunt t,a.v. een tweede fonds ook laten varen of moet de uitgangsstelling gehandhaafd blijven "met als consequentie dat Frankrijk ons met alle plezier de Zwarte Piet toespeelt'.
Daarbij moet men zich realiseren dat met de totstandbrenging van zo'n regionaal fonds opnieuw een essentieel element van de EMU wordt gerealiseerd zonder overdracht van bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De principiële vraag is dan of Nederland moet meewerken aan verdere uitholling van de conceptie van de EMU.