Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02360
13-03-1970
Samenvatting
4b. Verslag EEG-ministerraad van 6 en 7 maart 1970.
De Koster deelt mee dat in de Raad overeenstemming is bereikt over de grote lijnen van de overgangsperiode die aan Groot-Brittanniƫ zal worden voorgesteld. Luns stelde in een discussie met de voorzitter van de Commissie dat de Raad bij de onderhandelingen de belangrijkste instantie is en dat alleen bij besprekingen op het niveau van de permanente vertegenwoordigers de Commissie de leiding kan hebben.
Lardinois kan zich voorstellen dat de Commissie de onderhandelingen voert bij meer technische onderwerpen en de Raad onderwerpen als de structuur van de Gemeenschap en het stemrecht voor zichzelf reserveert.
De Koster wijst erop dat art. 237 stelt dat de lidstaten onderhandelen. Spreker wil de Commissie wel een belangrijke rol laten spelen, maar haar geen bepaald mandaat geven.
Voorts is afgesproken dat in de Algemene Raad van 20 maart zal worden getracht, indien de ministers van landbouw er op 16 en 17 maart niet in slagen overeenstemming te bereiken over de landbouwprijzen, de impasse te doorbreken.