Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02373
11-01-1968
Samenvatting
29. Conclusies Coördinatiecommissie inzake EEG-VK.
Italianer zet uiteen wat er nog in de CoCo is besproken na het vertrek van De Koster. Hij adviseert om in de ministerraad er nog eens op aan te dringen dat de Nederlandse politiek in de EEG niet geheel afhankelijk wordt gesteld van de houding van de partners in de vijf. Natuurlijk is het van belang om de partners niet voor het hoofd te stoten. Dit neemt echter niet weg dat een vastberaden Nederlandse houding een gunstige invloed kan hebben op de houding van de partners, zodat het wellicht mogelijk zal zijn om althans enige daarvan in dezelfde richting te stuwen. Wanneer bv België eveneens zou besluiten om aan bepaalde activiteiten niet langer deel te nemen, is het in ieder geval zeker dat deze activiteiten zullen worden beëindigd, wat niet altijd het geval zal zijn als alleen Nederland zich onthoudt.
Het overleg met de vijf dient zo spoedig mogelijk te worden geopend, maar ook dient terstond met het VK te worden overlegd over de vraag in hoeverre het land bereid is op technologisch en ander gebied ook met de zes, d.w.z. met Frankrijk, samen te werken.