Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3. Voorbereiding Gymnich-overleg op 18 en 19 februari 1984. a) Financiële discipline en uitbreiding eigen middelen.
Van Eekelen wijst op het Commissie-document waarin de Londense norm goed staat weergegeven. Het is van groot belang dat deze norm nu algemeen wordt geaccepteerd. Volgens Ruding is de Londense norm essentieel en moet die gehandhaafd worden. De Raad moet het kader aangeven van de totale omvang van de beschikbare begrotingsruimte. Jaarlijks dient er een discussie plaats te vinden over de beschikbare middelen. Pas daarna kunnen de uitgaven worden vastgesteld. Ruding merkt op dat zijn benadering gebaseerd is op het feit dat de uitgaven de afgelopen jaren zo uit de hand gelopen zijn. Hij wil niet elk jaar geconfronteerd worden met de sterke stijging van de uitgaven.
Besloten wordt dat interdepartementaal een notitie zal worden opgesteld die uitwerking geeft aan het beleidsuitgangspunt dat voor het werkelijk benutten van de eigen middelen voor uitgaven een geobjectiveerde meerjarige normering noodzakelijk is. Daarin moet de Londense norm worden verwerkt. Tevens moet worden nagegaan of kan worden gewerkt met een verdeling van de beschikbaar te stellen eigen middelen over twee geplafoneerde begrotingscategorieën, nl. de uitgaven voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en voor de overige uitgaven. De notitie zal een beleidsadvies bevatten over de voor Nederland aanvaardbare aanwending van een eventuele uitbreiding van de eigen middelen.