Codicologische beschrijving

 
English | Nederlands

AGH 401 – Groot register Utrecht – UT-G

EL 11 – LRK 10 – Van Riemsdijk 15 – Kruisheer p. 102-103

Perkament, van middelmatige tot matige kwaliteit (enkele bladen zijn wat slechter, met gaten, scheuren of onregelmatige randen), ca. 37 x ca. 28 cm.

33 bladen, gefolieerd 1-32 (contemporaine hand); het laatste (onbeschreven) blad f. [33] is ongefolieerd. Onbeschreven zijn f. 8v onderste helft, 31r onderaan, 32r onderste deel-[33]v. Op f. 3v is tussen nrs. 13 en 14 de aanhef van een Franstalige oorkonde geschreven, die vervolgens weer is geradeerd; eronder was enige ruimte opengelaten.

In het register zijn de ingeschreven teksten door een contemporaine hand genummerd met romeinse cijfers I-CLXXI; een later achteraan toegevoegde tekst werd door de kopiist zelf genummerd CLXXII. Handen uit de 15e en 16e eeuw hebben de oorkonden voorzien van opschriften.

Katernopbouw: [i] [ii] + I(1-8) + II(9-16) + III(17-24) + IV(25-[33] + kim) + [ii] + [iv].

F. [i]-[ii] en [iii]-[iv] zijn papieren schutbladen.

De band en de schutbladen [i]-[ii] en [iii]-[iv] zijn niet-contemporain. Op de rug het opschrift (19e eeuw) 1316 tot 1337 EL 11 Cas C; beneden het moderne nummer 10. Op f. [i]r het opschrift (19e eeuw): EL 11. Cas C. / Comitis Wilhelmi in Beijeren. / Noch: Utrecht / Inventaris van Cornelis Oem. Folio 10 verso.

Liniëring:

f. 1r-8v: recto- en versobladen gespiegeld gelinieerd, met loodstift: de buitenmarge dubbel afgelijnd, de binnenmarge enkel, daarnaast hier en daar nog de linëring zichtbaar (patroon R voor de versozijden; patroon V voor de rectozijden). Prikkings in de buitenmarge, en boven en onder ter geleiding van de verticale lijnen.

f. 9r-16v: liniëring met loodstift, alsmede dubbele aflijning van de linker en rechter marges (patroon D). Prikkings.

f. 17r-28r: dubbele aflijning van alle vier de marges (patroon KK), geleid door prikkings; f. 17r-24r liniëring uitgevoerd met krijt, f. 24v-28r met loodstift. De prikkings geven ook een horizontale lijn op het midden van het blad aan, maar sporen daarvan zijn slechts zichtbaar op f. 24v-28r (patroon BB).

f. 28v-32v: dubbele aflijning van alle marges en daartussen horizontale lijnen, op ca. 2,5 cm afstand (patroon QQ); liniëring f. 28v-31r met loodstift, f. 31v-32v tevens met krijt of inkt.

Inhoud:

katern folia inhoud hand(en) tijd van ontstaan
  f. 1r-7r 1319 juni-1320 sept. 3A ws. 1324 mei 13-sept.
  nrs. 1-27 (met retroacta)   naar verloren primair register [A]
I        
  f. 7r-8v 1321 apr.-dec. 3B1 ws. 1325 aug.-1331 juli
  nrs. 28-36 (met retroacta)   naar verloren primair register [A]
         
II f. 9r-13v 1322 apr.-1323 aug. 3B2 ws. 1325 aug.-1331 juli
  nrs. 37-59 (met retroacta)   naar verloren primair register [A]
         
II-IV f. 13v-27v 1324 apr.-1332 apr. 3K* wrs. 1336 mrt.-ca. 1340 mrt.
nrs. 60-149     naar UT-K
         
  f. 27v-31v 1332 juli-1336 sept. 3D ws. 1336 mrt.-ca. 1340 mrt.
  nrs. 150-171     naar UT-K
       
IV f. 31v, nr. 172:1335 aug.   AA tweede helft 14e eeuw
       
  f. 31v, nr. 173:1377 apr.   AG tweede helft 14e eeuw

* Aldus Kruisheer; Van Riemsdijk noemt deze hand 3P.

Gezien de scheidslijnen tussen de handen in katerns I en II, alsmede het half onbeschreven f. 8v, bestond de oorspronkelijke primaire registratie van Utrecht over de jaren 1319 juni-1323 aug., die verloren is gegaan, mogelijk uit drie afzonderlijke katerns. Hierin waren zeer veel oude oorkonden ingeschreven, met name in het tweede katern. De zonder onderbrekingen doorlopende arbeid van de handen 3K en 3D vormt een afschrift van de primaire registratie in UT-K.