Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960

 
English | Nederlands

Inleiding

Het Repertorium van Nederlandse zendings- en missiearchieven 1800-1960 is een onderzoeksgids die de wetenschappelijk onderzoeker en de geïnteresseerde leek wegwijs wil maken in de archivalische bronnen voor dit onderzoeksterrein. Aangezien een inleiding op een gids beter kort dan lang kan zijn, gaan we niet te diep in op de geschiedenis van zending en missie, maar ligt de nadruk op de verantwoording van de bewerkers en aanwijzingen voor de gebruiker.

Zending en missie: wat is het?

Het doel van zending is om mensen die een andere religie belijden ertoe te brengen zich te bekeren tot een christelijke religie. In Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen de missie voor katholieken, en de zending voor protestanten. Zending en missie kunnen gericht zijn op andere. overzeese landen, maar ook op de bevolking van het eigen land. In dat laatste geval spreekt men van inwendige zending of evangelisatie.

Zending en missie betekenen dat twee soms volkomen van elkaar verschillende werelden, bijvoorbeeld een christelijke en een islamitische met elkaar in aanraking komen. Het christendom dat zendelingen en missionarissen verkondigden was in de loop der eeuwen gekleurd door de eigen Europese cultuur. Het omgekeerde gold ook: zo had de Islam op Java zich vermengd met hindoestaanse en animistische elementen die deel hadden uitgemaakt van oudere religies. Ook in het Europese christendom gaan nog elementen schuil van oudere godsdiensten. Bovendien arriveerden de zendelingen en missionarissen vaak nadat Europeanen een gebied aan hun gezag hadden onderworpen. Zending en missie moeten daarom gezien worden als een onderdeel van de Europese expansie die rond 1500 aanving, na 1800 in een hogere versnelling kwam en tussen 1870 en 1940 zijn hoogtepunt bereikte. Hoewel de na de Tweede Wereldoorlog doorzettende dekolonisatie heel andere kaders schiep, gingen zending en zeker missie nog een tijd door.

De inheemse bevolking werd geconfronteerd met ‘vreemden’ die de bevolking aan hun gezag onderwierpen en de natuurlijke hulpbronnen van het land ten eigen bate gingen exploiteren. Onderdanen van die zelfde kolonisator kwamen hun geloof propageren en stelden heel andere normen dan men gewend was, bijvoorbeeld inzake woonvormen en de verhouding tussen de seksen. Zending en missie leidden derhalve tot confrontaties maar ook tot interactie doordat men elkaar ging beïnvloeden. De westerse zendeling of missionaris ging zich afvragen waarom hij of zij het eigenlijk zó deed en waarom de religieuze praktijk van de nieuwe christenen verkeerd zou zijn. Met name de theoloog en taalkundige Hendrik Kraemer publiceerde al in de jaren dertig van de vorige eeuw artikelen waarin deze vorm van reflectie op het eigen geloof tot uiting kwamen. De confrontatie kon ook leiden tot misverstanden en zelfs tot geweld over en weer. De twee met deze gids verbonden dissertaties, waarover hierna meer, gaan op deze aspecten uitvoerig in.

Tot ongeveer 1880 verwierpen alle buitenlandse waarnemers, als ook zendelingen, het paganisme onvoorwaardelijk zonder een poging te doen haar innerlijke logica te begrijpen. Tussen 1880 en 1930 ontstonden er vervolgens twee theorieën. De eerste duidde primitieve religie als voorloper van de hogere lagen van religie. De tweede beschouwde primitieve religie als een deformatie van het originele monotheïsme. Deze theorie had zowel invloed onder katholieken als onder orthodox-protestanten. Tot 1930 was daarbij het aandachtspunt de overgang van een primitieve religie naar monotheïsme. Pas na 1930 met de opkomst van antropologische studies naar Nederlands-Indië, verschoof de aandacht naar elementen van religie en cultuur omdat men de primitieve maatschappij beter wilde begrijpen.1

De kerk van Tjideres bij de Avondmaalsviering rond 1900 (uit: Ds. H.J. Rooseboom, Na vijftig jaren. Gedenkboek (uitgegeven bij gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Nederlandsche Zendingsvereeniging)
De kerk van Tjideres bij de Avondmaalsviering rond 1900 (uit: Ds. H.J. Rooseboom, Na vijftig jaren. Gedenkboek (uitgegeven bij gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Nederlandsche Zendingsvereeniging)

De geschiedschrijving van zending en missie

Het valt buiten het kader van deze summiere inleiding om zelfs maar de hoofdlijnen van de geschiedenis van dit aspect van de Europese expansie te geven. We verwijzen onderzoekers daarom naar bibliografieën zoals de DBNG (Digitale Bibliografie Nederlandse Geschiedenis) die wordt verzorgd door het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, een op 1 januari 2011 opgericht onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

De geschiedschrijving van de zending of de missie, laat staan van beide, wacht nog op een goede synthese. Wel zijn er veel monografieën gepubliceerd over personen of organisaties die aan zending of missie hebben gedaan. Onder de vroegere zendings- en missiewerkers is de behoefte groot om vast te leggen wat tot stand is gebracht. De boeken over congregaties van religieuzen, mannen en vrouwen, zijn meestal in opdracht van de betreffende congregatie geschreven. Een aanzienlijk deel van de monografieën over orden en congregaties2 is geschreven door leden van de onderzoeksgroep rond de stichting Echo. Thematische studies zoals naar het genderaspect of de economie van zending en missie zijn echter uitermate schaars. Een groot deel van deze geschiedschrijving is internalistisch, dat wil zeggen dat zij door insiders is geschreven en bestemd was voor leden van de eigen groep.

Het onderwerp komt thans maar weinig voor in de soms lange lijsten van papers die aangeboden worden tijdens internationale conferenties. Een vernieuwend en gedegen, in 2006 uitgekomen, overzicht van de Nederlandse religiegeschiedenis behandelt dit onderwerp maar zeer zijdelings. Het Nederlandsch Zendelinggenootschap wordt besproken in een paragraaf over de genootschappen die in de achttiende eeuw bloeiden. De talrijke na 1795 opgerichte actieve congregaties van religieuzen en de verenigingen die buiten kerkelijk verband aan in- en uitwendige zending deden worden vermeld in twee lijsten. Het verschijnselen zending en missie als zodanig kreeg echter niet afzonderlijk aandacht.3 Hetzelfde geldt een vrijwel tegelijkertijd verschenen handboek dat geredigeerd is door Selderhuis.4 Het werk van Rasker uit 2004 bevat twee korte hoofdstukken over de zending en de theologie van het apostolaat, maar heeft alleen betrekking op de Nederlandse Hervormde Kerk, een van de voorgangers van de PKN.5 Het postuum verschenen werk van Derix, Brengers van de boodschap, is wel zeer informatief, maar tamelijk anekdotisch van opzet en beperkt zich tot de katholieke missie.6 Handzaam en degelijk is de door Het Utrechts Archief in 2010 uitgegeven gedrukte onderzoeksgids van H. Lems en K. van Vliet.7 Deze sluit bovendien aan bij de nieuwe, ook digitaal raadpleegbare inventaris van het archief van de Raad voor de Zending. In 2006 verscheen in de Cursor-reeks van het Katholiek Documentatie Centrum een gids van Jan Willemsen met gegevens over alle organisaties die zich de missie hebben beziggehouden.8

Een kleine groep onderzoekers bestaande uit Hommo Reenders en Mariëtte van Selm stelde een serie bronnenpublicaties samen over de zending in Nederlands-Indië/Indonesië. Deze boeken, die grotendeels uitverkocht zijn, werden door het ING gedigitaliseerd en op haar website gezet (zoek op de site van het Huygens ING op de homepage van het project).

K. Steenbrink, Catholics in Indonesia. A Documented History 1808-1940 (Leiden, 2003) 220-222.

Een congregatie is een kloosterorde waarvan de leden eenvoudige geloften afleggen en niet zoals in een eigenlijke orde plechtige geloften. In het algemeen zijn de regels binnen een orde strenger. Leden van een congregatie hebben meer vrijheid van beweging. Bijna alle na 1800 opgerichte gemeenschappen van kloosterlingen zijn congregaties.

Joris van Eijnatten en Fred van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis (Verloren, Hilversum, 2de verbeterde druk, 2006). Het NZG op p. 246-250. De lijsten van verenigingen en congregaties op respectievelijk p. 297-299 en 292-293

Herman J. Selderhuis ed., Handboek Nederlandse kerkgeschiedenis (Kampen 2006). In 2010 is de 2e (herziene) druk verschenen.

A.J. Rasker, De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795 (Kok, Kampen, 7de ongewijzigde herdruk van de 3de druk, 2004) 321-330.

Jan M.G. Derix, Brengers van de boodschap. Geschiedenis van de katholieke missionering vanuit Nederland van VOC tot Vaticanum II (Valkhof Pers, Nijmegen, 2009).

H. Lems en K. van Vliet, Geroepen tot zending. Gids voor onderzoek naar de geschiedenis van de Hervormde zending in Indonesië en elders (Het Utrechts Archief, Utrecht, 2010).

Jan Willemsen, Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden (2 delen, Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen, 2006).


Noten:

  1. 1) K. Steenbrink, Catholics in Indonesia. A Documented History 1808-1940 (Leiden, 2003) 220-222.
  2. 2) Een congregatie is een kloosterorde waarvan de leden eenvoudige geloften afleggen en niet zoals in een eigenlijke orde plechtige geloften. In het algemeen zijn de regels binnen een orde strenger. Leden van een congregatie hebben meer vrijheid van beweging. Bijna alle na 1800 opgerichte gemeenschappen van kloosterlingen zijn congregaties.
  3. 3) Joris van Eijnatten en Fred van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis (Verloren, Hilversum, 2de verbeterde druk, 2006). Het NZG op p. 246-250. De lijsten van verenigingen en congregaties op respectievelijk p. 297-299 en 292-293
  4. 4) Herman J. Selderhuis ed., Handboek Nederlandse kerkgeschiedenis (Kampen 2006). In 2010 is de 2e (herziene) druk verschenen.
  5. 5) A.J. Rasker, De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795 (Kok, Kampen, 7de ongewijzigde herdruk van de 3de druk, 2004) 321-330.
  6. 6) Jan M.G. Derix, Brengers van de boodschap. Geschiedenis van de katholieke missionering vanuit Nederland van VOC tot Vaticanum II (Valkhof Pers, Nijmegen, 2009).
  7. 7) H. Lems en K. van Vliet, Geroepen tot zending. Gids voor onderzoek naar de geschiedenis van de Hervormde zending in Indonesië en elders (Het Utrechts Archief, Utrecht, 2010).
  8. 8) Jan Willemsen, Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden (2 delen, Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen, 2006).