Verzekeringsfondsen

Sociëteit `Ten gemeenen nutte'. 1775-

Voorzieningen: genees- en heelkundige hulp, apotheek en kraamgeld; begrafenisgeld. Bovendien werd op de rekening 1870 vermeld, dat ook kinderen worden ingeschreven. Als de ouders 1 kind inschrijven, zijn alle kinderen jonger dan 8 jaar vrij van contributie. Vanaf 31 dec. 1840 ƒ3,- kraamgeld; ±1892 arts, medicijnen, kraamgeld ƒ3,-, begrafenisgeld afhankelijk van duur lidmaatschap ƒ35-70.

Leden: 1830 540; 1835 395; 1840 338; 1845 260; 1850 258; 1855 302; 1860 294; 1865 285; 1870 317; 1875 87 alleen in de ziekenbus, 172 in de zieken- en begrafenisbus; 1880 221; 1894 463.

Bezit: 1852 ƒ6000 nationale schuld; 1865 ƒ7000 idem en ƒ407 bij kas; 1870 ƒ9000 id., ƒ597 bij kas; In 1875 gemeld, dat als gevolg van brand de 11 certificaten, ieder ƒ1000 groot, onbruikbaar waren geworden. Tot de vervanging hiervan, waarvoor de Koning toestemming moest verlenen, kreeg de sociëteit er geen rente over uitbetaald.

Directie: 1834 en 1837 Krijgsman Labee. 1844 P. van Abkoude secretaris. 1875 P. van Abkoude; D. Mulder; J. van Muyden; 1885 J. van Muijden en N. Wakkee.

De Enquête 1812 noemt de een `In' de ander `Ten' gemeenen nutte. Bij beide als oprichtingsdatum 15 mei 1775. `Ten’ had toen 1000, `In’ 1100 leden. Contributie van beide gelijk (11Fr55 en 2Fr10 entree). Beide medische zorg en medicijnen. `In’ verleende begrafenisgeld afhankelijk van de stand van de kas, normaal variërend van 65-110Fr. `Ten’ gaf 105-210 Fr.

Beide fondsen worden door S. genoemd. Op grond van de gegevens is geconcludeerd, dat het eerste fonds (13008) S. 242, 1 mei 1775-bestond nog 1895, het tweede (13022) S. 241, 7 april 1775-bestond nog 1883, is. Een van deze sociëteiten weigerde in 1828 opgaven te verstrekken.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 242, bestond nog in 1895; Ziekenfondsrapport Nut, 463; Verzekeringsbode 1885, no. 4; Fondsenenquête, 265.