Begrafenissociëteit
Gegegevens |
|||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Naam | Begrafenissociëteit | ||||||||||||||
| Plaats | Medemblik | ||||||||||||||
| Provincie | Noord-Holland | ||||||||||||||
| Aard | onderling | ||||||||||||||
| Datum | 1790-1854 | ||||||||||||||
| Jaar van oprichting | 1790 | ||||||||||||||
| Jaar van opheffing | 1854 | ||||||||||||||
| Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||||||||
| Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||||
| Leden |
|
||||||||||||||
| Tekst | Begrafenissociëteit `Tot hulp der burgeren uitgedacht Wijl hulp in 't Noodlot smert verzacht’. 1790-1854. Reglement: opgericht 1 juni 1790; nadere ampliatie z.j. Bij de statistiek over 1855 wordt medegedeeld, dat deze bij gebrek aan belangstelling is opgeheven. Voorziening: begrafenisgeld ƒ70. Leden: onvolledige opgaven; 1829 314; 1835 336; 1837 338 (hoewel er volgens het reglement slechts 225 deelnemers konden zijn); 1852 262; 1853 236; 1854 208. Contributie: afhankelijk van leeftijd. Bijzonderheden: de ampliatie heeft betrekking op het vaststellen van het recht op uitkering op het moment van opname in het werkhuis. Recht op een uitkering blijft dan in stand, tenzij voor de begrafenis ook een bijdrage uit de armenkas komt. Bronnen: Armverslagen 1827-1855. |
||||||||||||||