Verzekeringsfondsen

Weduwefonds `Wij zorgen tot na onze dood'. 1756-1836

Directeur: K. Hofkamp.

Oprichting: reglement 1823, opgericht 1756; herzien reglement goedgekeurd door B&W.

Gang van zaken rond autorisatie: negatieve toekomstverwachting. Aanvrage heeft geen zin. Achteruitgang a.g.v. ledenverlies in 1826 en 1827. Sinds 1822 geen nieuwe leden. Gegeven plannen voor een provinciaal fonds is er geen verbetering te verwachten (inv. 98, 21 mrt 1834, 114).

Opheffing: aangekondigd in 1835 (inv. 173, 17 dec. 1835, 78), in 1836 geëffectueerd (inv. 181, 13 febr. 1836, 125).

Doelgroep: onderwijzers. In een poging de zaak alsnog te redden werd in 1834 de doelgroep verruimd: verschillende beroepsgroepen zowel binnen als buiten Groningen (inv. 163, 28 sept. 1835, 219).

Uitkeringen: gegevens over 1831-1835 wijzen uit, dat de pensioenen betaald werden uit de lopende inkomsten. Dat werd ook bij de in 1828 verstrekte informatie expliciet gesteld. Er werd steeds ±ƒ215 uitbetaald, wat nog geen ƒ10 per weduwe is. Basisgegevens armverslag over verschillende jaren. Contributie: volgens het reglement indeling naar 6 klassen. Inleggeld van ƒ5-50; contributie ƒ5-9,- afhankelijk van de leeftijd.

Leden: maximaal 50; 1759 2 (3 weduwen); 1827 26; 1830 23 (25 weduwen); 1834 16 (23 weduwen).

Bezit: 1827 ƒ4000 in hypotheek; 1831 en 1834 ƒ4081 in effecten.

Bijzonderheden: om lid te worden moet een bewijs van goed zedelijk gedrag, gesteund door 3 leden, worden geleverd. In het reglement staat, dat het fonds niet mag worden opgeheven. Wie in het bestuur gekozen wordt moet de functie aanvaarden op boete van ƒ6,-. Verplichting tot bijwonen begrafenis. Op begraven met koets ƒ3,- boete. Twee maal per jaar ledenvergadering.

Bronnen: NA, Armwezen 1813-1840, Inv. 1794, 4 sept. 1828, 71H.