Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

'Nut en Voorzorg'

Gegegevens

Naam 'Nut en Voorzorg'
Plaats Schiedam
Provincie Zuid-Holland
Aard artsenfonds
Datum 1819-1931
Jaar van oprichting 1819
Jaar van opheffing 1931
Bestaansduur > 50 jaar
Ziektekosten ja
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1925 97
Tekst

`Nut en Voorzorg' Maatschappij ter verzorging van genees- en heelkundige hulp en begrafeniskos­ten. 1819-1931

Opgericht: mei 1819; reglement 1819.

Opheffing: scriptie Schinkel.

Doelgroep: leden van de klasse der werklieden, mits niet tot de branderijen ed. behorend. Meesters, meesteressen en bazen expliciet uitgezonderd, tenzij zij 3 maanden geen knechts hebben gehad.

Aard: apothekersfonds.

Voorzieningen: arts, medicijnen, ook voor vrouw en kinderen jonger dan 14 jaar; begrafenisgeld varieert naar duur lidmaatschap van ƒ16-24; bij overlijden van de vrouw ƒ12. Het begrafenisgeld werd in de loop der tijd geleidelijk verhoogd tot het in 1920 op ƒ45 kwam.

Leden: volgens Companje 100-200; 1925 97.

Contributie: reglement 1819 gehuwden april-nov. 15 cent; dec.-maart 10 cent; weduwe 5 cent; ongehuwde 2 stuivers 4 penningen. Contributie ±1904 voor het ziekenfonds echtpaar 12 cent; alleenstaande 8 cent. Voor kinderen jonger dan 14 jaar betaalt het echtpaar 2 cent meer. Als ouder dan 50 jaar hogere tarieven.

Bijzonderheden: Particuliere overeenkomst met de apotheker, Jac. van der Schalk. Door de departementsambtenaren niet opgenomen in de verzamellijst. Men weigerde opgave te doen, omdat het `geheel eene particuliere overeenkomst' is. Bovendien is winst of verlies ten laste van de apotheker. Er vindt dus geen fondsvorming plaats en daarom behoren zij niet onder de instellingen ter voorkoming van armoede. Zij stuurden echter wel het reglement in. Als per 100 verzekerden 3 begrafenissen zijn betaald wordt er niet meer betaald en wordt er een extra contributie van 5 cent geheven. Mogelijkheid dat burgemeesters bij conflict 2 bemiddelaars benoemen.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 324, 1819-; Ziekenfondsrapport Nut, 489, 100-500 leden; NMG, 436, laatste reglement 1 sept. 1904; ruim 100 leden; departementale lijst; verslag Verzekeringskamer 1925, 222, rubr. B; Companje, 160.