Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Groot Noordhollandsch Begrafenisfonds, vanaf 1905 Vereniging Groot Noordhollandsch Begrafenisfonds, vanaf 1919 Groot Noordhollandsche van 1845

Gegegevens

Naam Groot Noordhollandsch Begrafenisfonds, vanaf 1905 Vereniging Groot Noordhollandsch Begrafenisfonds, vanaf 1919 Groot Noordhollandsche van 1845
Plaats De Rijp
Provincie Noord-Holland
Aard onderling
Datum 1845-1968 (fusie)
Jaar van oprichting 1845
Bestaansduur > 50 jaar
Fusiedatum 1968
Fusieresultaat AGO
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1845 4000
1850 18497
1855 37853
1865 52876
1875 59102
1885 64208
1895 63288
1900 65527
1905 69731
1910 77345
1915 87786
Tekst

Het Groot Noord-Hollandsch Begrafenisfonds. 1845-1905 10 april vereniging idem.-1919 Groot Noordhollandsche van 1845-1968 opgegaan in AGO (99045).

Onderlinge; opgericht door dominee J.A. Pfijfer, ozs `In 't waar belang van 't Algemeen', door uitspanning van het Haagsche `Tot Nut van 't algemeen' (10745). In dec. 1855 werd Pfijfer vanwege malversatie ontslagen, waarop hij in 1856 in Amsterdam het Noord- en Zuid-Hollandsch Begrafenisfonds (1126) oprichtte met medeneming van een aantal boden en hun leden.

Werking: Noord-Holland, hoewel men bij verhuizing uit de provincie wel lid kan blijven (1891).

Rechtspositie: eind 19e eeuw onzeker geacht (gerefereerd aan fonds van P. de Groot in Rotterdam nr 1388); 1905 erkend als vereniging 1855, hetgeen uitzonderlijk is, omdat het departement over het algemeen organisaties, die al in 1855 bestonden niet onder de wet van 1855 vond vallen.

Leden: 1845 4000; 1850 18.497; 1855 37.853; 1865 52.876; 1875 59.102; 1885 64.208; 1895 63.288 (waarvan in Amsterdam 36.000); 1900 65.572; 1905 69.731; 1915 87.786; ±1890 50-100.000.

Financiële gegevens: Verzekerd kapitaal: 1900 3,8 miljoen; Verzekeringsbode (1911/2) 177, in 1910 ƒ5.687.385 verzekerd kapitaal; 77.345 polissen, alleen in N-Holland.

Opereerde volgens Jaarboek Haarlem in 1847 in die stad en in 1857 nog steeds. Toen 700 leden. Voorzieningen: ±1892 begrafenisgeld in 5 klassen voor 3-18 jaar ƒ12-120; ouder dan 18 jaar ƒ42-170. Vrije uitkering voor kinderen jonger dan 8 jaar. Jaarlijks wordt een lijst van overledenen gepubliceerd.

Bezit: 1887 ƒ637.348; 1900 ƒ1,1 miljoen.

Bijzonderheden: 1. Behalve de afdeling De Rijp, waar iedereen uit Noord-Holland is ondergebracht, is er een afzonderlijk afdeling Amsterdam. Deze splitsing werd in de loop van 1906 opgeheven.

2. In 1849 liepen verschillende bodes van Tot nut van ’t algemeen over naar het Rijper fonds. Zij waren ontslagen omdat zij protesteerden tegen verhoging van de contributie. Dat resulteerde in een toename van ±12.000 verzekerden.

3. In 1864 via advertentie meegedeeld dat geruchten over tenietgaan of verkoop onjuist waren. Het is solide en beschikt over de nodige reserves. (Alg. Handelsblad 30.4.1864).

4. Het fonds werd pas na 1900 gemoderniseerd en liet toen de status van begrafenisfonds achter zich.

5. In 1925 wordt gemeld, dat de laatste jaren 16 fondsen zijn overgenomen en dat men bezig is met onderhandelingen over het 17e, het Noord- en Zuid-Hollandsch begrafenisfonds.

Bronnen: S. 527, 14 april, 15v; voortzettingen S. 1186, 1235, 1286; Nieuwe Purmerender Courant 1900; zie voorts NEHA, Sporen, 13.46. Fondsenenquête, 147; Verhoren, 739/40; Begrafenisrapport Nut, 323; departementale lijst; Kort historisch overzicht; Het verleden, heden en de toekomst (1917); Gales, Werken aan zekerheid, 42-44.