Cramm, Armgard Kunigunde Alharda Agnes Oda von (1883-1971)

 
English | Nederlands

CRAMM, Armgard Kunigunde Alharda Agnes Oda von, in Nederland vooral bekend als prinses Armgard (geb. Bad Driburg, Duitsland 18-12-1883 – gest. Diepenheim 27-4-1971), moeder van prins Bernhard der Nederlanden. Dochter van Aschwin Freiherr von Sierstorpff-Cramm (1846-1909), kamerheer, en Hedwig Freiin von Sierstorpff (1848-1900). Armgard von Cramm trouwde (1) op 28-10-1905 in Hannover, Duitsland met Bodo Julius Ulrich Georg Rudolf Graf von Oeynhausen (1881-1909), officier; (2) na echtscheiding (Paderborn 14-11-1908) op 4-3-1909 in Oelber, Duitsland met Bernhard Kasimir Friedrich Gustav Heinrich Wilhelm Eduard Prinz zur Lippe-Biesterfeld (1872-1934), officier. Huwelijk (1) bleef kinderloos, uit (2) werden 2 zoons geboren.

Armgard von Cramm, die als kind thuis ‘Muck’ werd genoemd, groeide op met drie veel oudere zusters op het stamgoed van haar moeder in het huidige Noordrijn-Westfalen. Haar ouders waren beiden van oude evangelisch-lutherse adel. Haar vader was erfkamerheer van de hertog van Brunswijk. Zijn adellijke titel (‘Freiherr’, Nederlands: baron) vererfde uitsluitend via de eerstgeborene, Armgards oudste zuster Hedzel, bij wie Armgard na de dood van hun moeder in 1900 introk. Armgard von Cramm trouwde in 1905 een achterneef van Hedzels man, de huzaren-officier Bodo von Oeynhausen. Het huwelijk hield slechts drie jaar stand. Toen in 1908 uitkwam dat Armgard een verhouding had met Bernhard Prinz zur Lippe-Biesterfeld, een adjudant van haar echtgenoot, kwam het tot een echtscheiding.

Een Duitse prinses

De nieuwe liefde van Armgard von Cramm stamde uit het vorstenhuis Zur Lippe, dat een klein maar oud vorstendom ten oosten van Münster bezat. Het hoofd van de familie, Bernhards broer Leopold Prinz zur Lippe-Biesterfeld, had als (in naam) soeverein vorst het recht adellijke titels toe te kennen. Hij had Bernhard in 1904 van graaf tot prins verheven, maar nu verzette hij zich als familiehoofd tegen diens voorgenomen huwelijk met ‘de gescheiden gravin Oeynhausen’ (gecit. Van der Zijl, 44). Tenslotte stemde hij erin toe, op voorwaarde dat Von Cramm en haar kinderen geen rechten konden doen gelden op het vorstendom of op ermee verbonden voorrechten. Een dergelijk ‘morganatisch’ huwelijk gold in adellijke kringen als oneervol. Als troostprijs kreeg Von Cramm 1909 van prins Leopold de lagere titel ‘Gräfin von Biesterfeld’.

Van haar vader erfde gravin Armgard kort na haar tweede huwelijk het landgoed Wojnowo in Oost-Brandenburg (nu in Polen), waar ze met haar nieuwe echtgenoot ging wonen. Hun eerste zoon Bernhard kwam in 1911 ter wereld in de universiteitskliniek van Jena. Bij de burgerlijke stand werd hij daar per abuis ingeschreven als ‘Graf von Biesterfeld’, maar deze toevoeging was niet goedgekeurd door prins Leopold en werd al snel weer geschrapt. Ook de tweede zoon Ernest Aschwin (Erwin) kreeg bij zijn geboorte in 1914 geen titel. Maar nadat hun vader tweemaal was onderscheiden voor zijn krijgsverrichtingen in de Eerste Wereldoorlog, verhief prins Leopold in 1916 gravin Armgard tot ‘Prinzessin zur Lippe-Biesterfeld’ en haar zoons tot prins.

Vóór de oorlog hadden gravin Armgard en haar man zich voornamelijk beziggehouden met paardensport en paardenfokkerij. Na de vrede in 1918 werd alles anders voor de Duitse adel. De keizer ging in Nederland in ballingschap, adellijke voorrechten werden afgeschaft en titels zoals  ‘Graf’ of ‘Prinz’ werden een eenvoudig bestanddeel van de familienaam. Ook de Lippe-Biesterfelds waren nu voor de wet gewone Duitse burgers. Toch leefde het adelsbesef ‘tussen de oren’ voort. Zo bleef prinses Armgard corresponderen met de voormalige keizer Wilhelm II, die in Doorn woonde. Op Wojnowo namen zij en haar man in 1922 als rentmeester een voor de Russische revolutie gevluchte huzaar aan: Alexander Pantsjoelidze. Met hem aan haar zijde nam prinses Armgard vanaf 1924 als springruiter deel aan concoursen in binnen- en buitenland.   

Schoonmoeder van koningin

Door de beurskrach van 1929 kregen ook prinses Armgard en haar gezin financiële zorgen. In 1931 moesten ze een deel van het landgoed Wojnowo verkopen. Tot overmaat van ramp overleed haar echtgenoot in 1934 onverwacht in München, tijdens de ‘tweede huwelijksreis’  die ze maakten ter gelegenheid van hun zilveren bruiloft. Als weduwe kreeg ze het vruchtgebruik van Wojnowo, waar Pantsjoelidze haar toeverlaat werd. Haar zoons ontvingen een voorschot op de erfenis. Stamhouder Bernhard, die stage liep bij een Duits bedrijf in Parijs, liet zich in 1936 introduceren bij de schatrijke Juliana van Oranje-Nassau, (kroon)prinses der Nederlanden. De twee trouwden in 1937 en Bernhard werd Nederlander. Onder meer met geld van de Oranjes kon hij in 1938 een deel van Wojnowo terugkopen en het landhuis van zijn moeder laten moderniseren.

Prinses Armgard bleef tot 1944 met Pantsjoelidze op Wojnowo wonen. Met haar zoon Erwin, die in die tijd bij de Wehrmacht diende, had ze regelmatig contact, maar Bernhard was bij de inval in Nederland in mei 1940 naar Londen gevlucht. Begin 1944 werd Pantsjoelidze als treinconducteur tewerkgesteld bij de Reichsbahn en in september werd Wojnowo gevorderd door de SS. Prinses Armgard, die in die tijd aan longtuberculose leed, trok zich terug op haar stamgoed in Driburg. In januari 1945, toen het Rode Leger Wojnowo naderde, voegde Pantsjoelidze zich bij haar. Kort daarna werd ze herenigd met Erwin en in april 1945 bezocht Bernhard haar – ze had hem vijf jaar niet gezien. Hij regelde een landhuis voor haar bij Bonn, dat hij liet bewaken door geallieerde militairen. In 1952 kocht hij kasteel Warmelo bij het Overijsselse Diepenheim voor haar. Ze bleef voor de wet in Duitsland wonen, maar leefde bijna voortdurend op Warmelo samen met Pantsjoelidze. Haar stateloze levensgezel was in 1949 Nederlander geworden als Alexis Pantchoulidzew. Zelf bleef ze haar leven lang Duits staatsburger. In 1951 ging ze in Keulen over naar de rooms-katholieke kerk.

Prinses Armgard wijdde zich in haar laatste jaren aan haar paarden, haar tuin (waarmee ze in 1963 een prijs won) en haar vier kleindochters. Met hen sprak ze Engels en met haar personeel Duits. Ze was nog aanwezig bij het huwelijk van haar oudste kleindochters Beatrix en Irene. Op 27 april 1971 overleed prinses Armgard op 87-jarige leeftijd op Warmelo aan longkanker. Haar uitvaartmis vond plaats in het nabije stadje Goor. Daarna is ze bijgezet in het mausoleum van de Lippe-Biesterfelds in Detmold.

Reputatie

Armgard von Cramm was binnen de Duitse aristocratie een omstreden figuur vanwege haar geruchtmakende tweede huwelijk en haar openbare optredens met Pantsjoelidze. Omdat ze in de jaren 1930 weinig geld had, telde ze voor haar familie toen niet mee (Van der Zijl, 225). In haar laatste jaren leidde ze in Nederland een onopvallend bestaan. Ze zocht de publiciteit niet, maar liet zich op hoogtijdagen zien met het koninklijk huis – en met haar onafscheidelijke sigaret. Bij haar uitvaart werd ze herdacht als ‘une grande dame d’une époque passée’ (Van der Zijl, 361).

Vijf jaar na het overlijden van prinses Armgard raakte haar oudste zoon prins Bernhard in opspraak. Uit een Amerikaans onderzoek bleek dat de vliegtuigfabriek Lockheed smeergeld had betaald aan een ‘hoge Nederlandse gezagsdrager’. Het spoor leidde naar de prins en naar de in 1968 overleden Alexis Pantchoulidzew, de levensgezel van prinses Armgard. Zo kwam ook de handel en wandel van prinses Armgard zelf postuum onder een vergrootglas te liggen. De communistische journalist Wim Klinkenberg beweerde in 1979 dat ze met de nazi’s had geheuld. De rechtshistoricus Eltjo Schrage (2004) zag daarvoor na uitvoerig archiefonderzoek geen bewijs.

Annejet van der Zijl, die in 2010 promoveerde op een kritische biografie van prins Bernhard der Nederlanden, kenschetst de jonge Armgard von Cramm als ‘onconventioneel’ en ‘eigengereid’. Haar positie na haar huwelijk zou die van een ‘geregistreerde maîtresse’ zijn geweest. Als moeder van prins Bernhard noemt ze prinses Armgard ‘de werkelijke koningin in diens spel’ (Van der Zijl, 39, 44, 356). In De Nederlandsche Leeuw, het blad van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde – de prins was hiervan tot zijn dood beschermheer – is Van der Zijl fors gekapitteld. Een morganatisch huwelijk zoals dat van gravin Armgard in 1908 zou geen schande zijn en Van der Zijl zou de klassieke genealogische literatuur onvoldoende kennen. In 2011 weerlegde Bas van Heel deze kritiek: nog in 1952 werden prinses Armgard en haar zoon (geboren als ‘een gewone graaf’) in kringen van de Nederlandse adel met de nek aangekeken en Van der Zijl had geen adelsboekjes overgeschreven, maar zelfstandig en grondig onderzoek verricht. Wel is haar suggestie dat een morganatisch huwelijk de man een vrijbrief tot bigamie zou geven, in zijn algemeenheid onjuist (Van der Zijl, 44; ten rechte: Osswald-Bargende, 74-75). Overigens noemde De Nederlandsche Leeuw bij de verloving van Bernhard in 1936 diens vader ‘Bernhard prins van Lippe’ en zijn moeder gewoon ‘Armgard von Cramm’ (Lucassen, 323).

Naslagwerken

Nederland’s Adelsboek; Overijsselse biografieën.

Literatuur

  • R. Valck Lucassen, ‘De verloving van H.K.H. Prinses Juliana’, De Nederlandsche Leeuw 54 (1936) 321-326.
  • Sybille Osswald-Bargende, ‘Eine fürstliche Hausaffäre’, in: Ulrike Weckel e.a., red., Ordnung, Politik und Geselligkeit der Geschlechter im 18. Jahrhundert (Göttingen 1998) 65-88.
  • Wim Klinkenberg, Prins Bernhard, een politieke biografie (Amsterdam 1979, Haarlem 1986).
  • E.J.H. Schrage, Zur Lippe Biesterfeld, prinses Armgard, prins Bernhard en hun houding tegenover nazi-Duitsland (Amsterdam 2004).
  • Annejet van der Zijl, Bernhard, een verborgen geschiedenis (Amsterdam 2010).
  • Albert Snethlage, ‘De afkomst van prins Bernhard, een mythe?’, De Nederlandsche Leeuw 127 (2010) 201-203, en 129 (2012) 39-40.
  • S.A.M. Dudok van Heel, ‘Reactie op “De afkomst van prins Bernhard, een mythe?” van Albert Snethlage’, De Nederlandsche Leeuw 128 (2011) 91-92.

Illustratie

Met haar zoon Bernhard op Wojnowo, 1-8- 1916. Foto: ANP.

Auteur: Kees Kuiken

laatst gewijzigd: 01/10/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.