Djojosapoetro, Soewarsih (1912-1977)

 
English | Nederlands

Djojosapoetro, Soewarsih, vooral bekend als Soewarsih Djojopoespito (geb. Tjibatok (thans Cibatok), Ned.-Indië 20-4-1912 – gest. Yogyakarta, Indonesië 24-8-1977), nationaliste en schrijfster. Dochter van Noersaid Djojosapoetro (?-?), edelman, en Siti Hatidjah (1892-1958). Soewarsih Djojosapoetro trouwde in 1931 in Batavia met Soegondo Djojopoespito (1905-1978), nationalist en politicus. Uit dit huwelijk werden 2 dochters en 1 zoon geboren.

Soewarsih – Tjitjih voor intimi – werd geboren in Tjibatok op West-Java, een dorpje vlakbij Buitenzorg (thans Bogor). Ze was het derde van zes kinderen uit een gemengd huwelijk: haar vader was een afstammeling van het Cheribonse vorstenhuis, haar moeder kwam uit een Chinese familie van handelaren die zich tot de islam had bekeerd. Dankzij de welstand van haar moeders familie kende Soewarsih een onbekommerde kindertijd. Haar vader nam in het dorp een vooraanstaande positie in, en gebruikte zijn invloed om zijn kinderen – ook zijn twee dochters – op de beste scholen van Buitenzorg te krijgen. Soewarsih zat, zoals haar twee jaar oudere zuster Soewarni, op de in 1914 in Buitenzorg opgerichte Kartini-school – een van de zeven Nederlandse scholen voor meisjes uit de inheemse aristocratie. Ook volgde ze mulo-onderwijs in Buitenzorg.

Omstreeks haar veertiende sloot Soewarsih zich aan bij de nationalistische jeugdbeweging. Na de mulo zat ze van 1928 tot 1931 op de Europese Kweekschool in Soerabaja – haar kostgeld werd betaald uit het Kartini-fonds. Onder de dertig toegelaten leerlingen waren zij en een jongeman de enige Indonesiërs. In haar – ongepubliceerde – jeugdherinneringen schrijft zij dat ernaar werd gestreefd de school blank te houden: ‘Door onze aanwezigheid was er een duistere vlek op het aanzien gekomen’. Soewarsih genoot respect vanwege haar uitstekende leerprestaties. In die periode raakte zij gefascineerd door Multatuli’s Max Havelaar, waaruit haar leraar Nederlands voorlas. Zoals bij zoveel nationalisten was dit boek een belangrijke bron voor haar ideaal van een onafhankelijk Indonesië.

‘Buiten het gareel’

Soewarsih werd onderwijzeres op een nationale school in Batavia. In 1931 trouwde zij met de op dezelfde school werkzame Soegondo Djojopoespito, die zijn studie rechten had opgegeven voor de nationale zaak. Zij kregen drie kinderen. Na hun huwelijk werkten Soewarsih Djojopoespito en haar man samen aan wat zij zagen als hun belangrijkste opdracht: onderwijs aan kinderen uit het gewone volk. Dat onderwijs stond onder grote druk door de toenemende tegenstellingen tussen het gouvernement en het nationalisme.

Rond 1937 maakte het echtpaar een huwelijkscrisis door. Soewarsih Djojopoespito schreef kort daarop in het Soendanees (haar moedertaal) een kleine roman over het ongelukkige huwelijksleven van een jonge vrouw vanwege de ontrouw van haar man. Het manuscript stuurde zij naar het uitgevershuis Balai Poestaka, het officiële Kantoor voor Volkslectuur. Ze was hevig teleurgesteld toen het werk werd geweigerd omdat het te weinig ‘lering’ zou bevatten en niet eenvoudig genoeg was geschreven.

In 1938 maakte het echtpaar Djojopoespito via Kritiek en Opbouw, een anti-koloniaal tijdschrift waarvoor Soewarsih enkele artikelen had geschreven, kennis met Eddy du Perron. De korte tijd dat Soewarsih en haar man met hem omgingen, was een belangrijke episode in hun leven. Met zijn scherpe intuïtie voor menselijke verhoudingen doorzag Du Perron hun maatschappelijk en geestelijk isolement en voedde hun gevoel van eigenwaarde. Hij bracht Soewarsih ertoe weer te gaan schrijven. Dit keer schreef ze in het Nederlands, de taal waarin zij was gaan denken. Hij nam het manuscript in 1939 mee naar Nederland, zorgde voor een uitgever en schreef een inleiding bij het boek. Omstreeks die tijd, via Kritiek en Opbouw, leerde ze ook Beb Vuijk kennen: het was door de omgang met Soewarsih dat Beb, zoals zij later verklaarde, de moderne Indonesiër leerde kennen en toegang kreeg tot kringen van Indonesische intellectuelen.

Zo debuteerde Soewarsih Djojopoespito in 1940 met Buiten het gareel. Het is een autobiografische roman over een jonge onderwijzeres (Soelastri) en haar man die in de jaren dertig werkten in het nationalistische onderwijs op Java. De belangrijkste figuren in de roman zijn nationalisten die de verheffing van hun eigen volk verkozen boven een loopbaan binnen het gareel van het gouvernement. De aandacht in het boek gaat vooral uit naar de bij dat onderwijs betrokken mensen, hun onderlinge spanningen en conflicten. Ook de strijd van de vrouw die naast de man wil staan, met dezelfde rechten en verantwoordelijkheden, is een belangrijk thema. Het was de strijd van Soewarsih. Wij herkennen haar in Soelastri, voor wie er alles aan gelegen is als mens, als echtgenote en in haar werk de gelijke te zijn van haar man Soedarmo.

Nieuw isolement

Kort na de capitulatie van Japan en de onafhankelijkheidsverklaring door Indonesië in augustus 1945, verhuisden de Djojopoespito’s via Cheribon naar Djokjakarta, waar zij hun verdere leven bleven. Zij maakten enige tijd deel uit van een nationaal adviesorgaan van president Soekarno; tussen 1950 en 1951 was Soewarsihs echtgenoot minister. Daarna trokken zij zich terug uit het openbare leven. Als democratisch denkende socialisten ­– zij hoorden tot de partij van Soetan Sjahrir – voelden zij zich steeds meer vervreemd van de richting waarin Indonesië zich politiek en sociaal-economisch bewoog. In 1973 schrijft Soewarsih over het sociaal onrecht in haar land: ‘De vrijheid is en wordt duur betaald’ (brief aan de auteur). Zo waren zij veroordeeld tot een nieuw isolement, waarbij twijfel aan het nut van de strijd van vroeger hen soms parten speelde. En altijd weer waren daar de zorgen om het geld voor hun levensonderhoud en dat van hun kinderen en, later, voor de dagelijkse insuline die Soewarsih als suikerpatiënte nodig had. Zo nu en dan was zij ernstig ziek.

In 1975 verscheen de Indonesische vertaling van Buiten het gareel. Soewarsih Djojopoespito vertaalde het zelf. Het boek gaf ze een andere titel: Manusia bebas, de ‘vrije mens’. De verschijning maakte haar gelukkig. Ze zag het boek als een testament. Het terugblikken op de jonge vrouw die ze veertig jaar geleden was geweest, gaf haar het gevoel niet voor niets te hebben geleefd: ‘Het leven zonder idealen is dor en droog’ (brief aan de auteur). Op 24 augustus 1977 stierf Soewarsih Djojopoespito plotseling aan een hersenbloeding, in de leeftijd van 65 jaar. Haar man stierf een half jaar later.

Reputatie

Soewarsih Djojopoespito behoorde in Nederlands-Indië tot de nationalisten van het eerste uur. Het unieke belang van Soewarsihs Buiten het gareel is, dat het het enige boek is dat van binnen uit een indringend beeld schetst van het nationalistische onderwijs in de kolonie in de jaren dertig van de vorige eeuw. Boeiend kon zij vertellen, scherp soms over de vele teleurstellingen van vroeger en daarna, maar altijd was er ook haar relativerende humor en zelfspot. Toen ze in 1976 als schrijfster van verhalen in het Indonesisch een literaire prijs ontving, was haar commentaar: ‘Ten minste een beetje waardering en wat geld’.

Naslagwerken

Damescompartiment; Levensberichten.

Archivalia

Correspondentie en Soewarsih’s ongepubliceerde jeugdherinneringen zijn in het bezit van de auteur.

Publicaties

  • Buiten het gareel. Indonesische roman (Utrecht 1940; 2de druk Amsterdam 1946; 3de druk Amsterdam 1986) [met een inleiding van E. du Perron; de uitgave van 1986 is met nawoord van Gerard Termorshuizen. Tussen 13-6 en 29-11-1985 verscheen de roman in 146 afleveringen in Trouw].
  • Manusia bebas (Jakarta 1975).
  • Voor een overzicht van haar voornaamste geschriften, zie het Levensbericht van Gerard Termorshuizen in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1978-1979).

Literatuur

  • Rob Nieuwenhuys, ‘Buiten het gareel’, in Oost-Indische Spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven, vanaf de eerste jaren van de Compagnie tot op heden (Amsterdam 1978) 401-404.
  • Gerard Termorshuizen, ‘Een leven buiten het gareel’, Engelbewaarder Winterboek (Amsterdam 1979) 109-122.
  • Bert Scova Righini, Een leven in twee vaderlanden. Een biografie van Beb Vuijk (Leiden 2005) 166-167, 249, 256.

Illustratie

Portretfoto (1975), fotograaf Gerard Termorshuizen.

Auteur: Gerard Termorshuizen

laatst gewijzigd: 13/11/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.