Domburg, Andrea (1923-1997)

 
English | Nederlands

DOMBURG, Andrea (geb. Amsterdam 21-4-1923 – gest. Amstelveen 23-7-1997), actrice. Dochter van Andries Domburg (1887-1968), koopvaardijofficier, en Lamberdina Elisabeth van Leeuwen (1892-1955). Andrea Domburg trouwde (1) op 30-9-1949 in Amsterdam met Eduard Siegfried de Jongh (1920-2002), fotograaf; (2) na echtscheiding (9-12-1953) op 11-11-1958 in Amsterdam met Ferdi Posthuma de Boer (1930-1995), jazzmuzikant en beeldend kunstenaar. Beide huwelijken bleven kinderloos.

Andrea Domburg werd geboren als oudste dochter in een Amsterdams zeemansgezin. Van jongs af aan speelde zij toneel, vaak thuis met haar jongere zus Tonny, die later met de acteur Rijk de Gooyer zou trouwen. Op haar zeventiende wist Andrea al dat ze actrice wilde worden, maar geld voor een toneelopleiding was er niet omdat haar vader, een koopvaardijofficier, door de bezetting niet naar huis kon terugkeren en het achtergebleven gezin Domburg zodoende geen inkomsten had. Andrea volgde de secretaresseopleiding bij het Instituut Schoevers, haalde haar diploma en ging werken bij een houthandel. Na een paar weken ontdekte ze echter dat haar werkgever lid van de NSB was en zegde ze haar baan op. Vervolgens koos ze voor de verpleging: eerst bij een bejaardentehuis en daarna bij het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Tijdens de Duitse bezetting was Domburg bijna een jaar lang uitgeschakeld door een spierverlamming. De laatste maanden voor de bevrijding was ze assistente van de gerenommeerde fotograaf Marius Meijboom, en via hem raakte ze – vermomd als verpleegster – betrokken bij de ‘fotografengroep’ die tijdens de laatste oorlogsmaanden clandestien vastlegde wat van de bezetters niet mocht worden gefotografeerd.

Fanfare

Meteen na de bevrijding wilde Andrea Domburg alsnog aan het toneel. Ze financierde haar toneelschoolstudie met de winstgevende verkoop van twee rubberen fietsbanden, die haar teruggekeerde vader uit Engeland had meegebracht. Op de toneelschool hield ze het slechts een jaar vol. In 1946 werd ze geëngageerd door het pas opgerichte cabaretensemble Theater Plezier, waarin ook de beginnende komiek Toon Hermans zijn eerste successen vierde. Na anderhalf jaar stapte ze over naar het cabaretgroepje van de populaire blijspelacteur Cor Ruys en speelde ze tevens mee in diens gezelschap het Vrije Toneel. In 1949 trouwde ze met de fotograaf Eddy de Jongh, van wie ze vier jaar later is gescheiden. Ook bij Het Vrije Toneel bleef Domburg niet lang: in 1951 zegde ze de lichte sector vaarwel omdat de toneelleider Frits van Dijk haar vroeg toe te treden tot het nieuwe Rotterdams Toneel. Daar kreeg ze haar eerste Shakespeare-rollen te spelen. En met succes – na haar debuut in Othello prees De Telegraaf haar ‘zuivere Desdemona met zeer goede dictie’.

Een hoogtepunt in de beginjaren van de loopbaan van Andrea Domburg was haar hoofdrol in een televisieversie van het omstreden stuk De eerbiedige lichtekooi, van Sartre, uitgezonden in 1957. Hoewel veel kijkers het realisme als schokkend ervoeren, oogstte zij met haar sensitieve spel alom lof. Maar het ergerde haar dat ze er ook de reputatie aan overhield dat ze geschikt was voor zwoele rollen. Haar ravissante optreden als Lies in de film Fanfare, in hetzelfde jaar, bevestigde dit imago. Het meespelen in deze kaskraker van Bert Haanstra een bijkomstig gevolg: de filmopnamen in Giethoorn bevielen haar zo goed dat ze in 1959 een boerderij in het pittoreske dorp kocht, om daar te gaan wonen met de jazzdrummer en beeldend kunstenaar Ferdi Posthuma de Boer, met wie ze een jaar eerder was getrouwd.

Inzinking

In tegenstelling tot de andere topactrices van haar generatie bleef Andrea Domburg nooit lang aan één gezelschap verbonden. Ze vond vaak dat ze ondermaatse rollen kreeg aangeboden en werkte liever als gastactrice, zonder vaste aanstelling. Dat gaf haar bijvoorbeeld de kans om in 1962 bij Studio, het experimentele gezelschap van regisseur Kees van Iersel, de veeleisende hoofdrol in Gelukkige dagen van Samuel Beckett te spelen – als de vrouw die wanhopig blijft doorpraten terwijl ze gaandeweg tot haar nek wegzakt in een hoop aarde. In die tijd ontving ze een handgeschreven briefje van Beckett, waarin de auteur haar de beste Winnie noemde die hij ooit had gezien (De Volkskrant, 25-7-1997).

In 1965 kondigde de 42-jarige Andrea Domburg haar afscheid van het toneel aan, wegens een ernstige inzinking. ‘Ik wil niets meer met het toneel te maken hebben’, verklaarde ze in De Telegraaf. ‘Ik krijg angstdromen als ik eraan denk. Ik ben bang voor het toneel en ik durf niet meer te spelen’. Toch vertolkte ze in 1968 nog een dubbelrol in de Studio-productie Kooien, van de Amerikaanse schrijver Lewis John Carlino, opnieuw in de regie van Van Iersel. Deze prestatie leverde haar zelfs de Theo d’Or op, voor de beste actrice van het seizoen. ‘Zij heeft twee markant getekende vrouwenkarakters op aangrijpende wijze tot leven gebracht’, aldus de jury (Het Vrije Volk, 12-6-1968). Maar daarna trok ze zich samen met haar man terug in een verbouwde molen in Noord-Frankrijk. Alleen voor film- en tv-werk kwam Andrea Domburg nog terug naar Nederland. Zo verscheen ze in 1971 als de gekrenkte Joba Katadreuffe in de tv-bewerking van de Bordewijk-roman Karakter en in 1977 als een ietwat wereldvreemde koningin Wilhelmina in de film Soldaat van Oranje.

Halverwege de jaren tachtig keerde Andrea Domburg definitief terug naar Nederland. In 1989 liet ze zich overhalen weer eens een toneelrol aan te nemen, in de eenakter Nocturne van Herman Heijermans, als de toegewijde dienstbode die van haar stervende baas te horen krijgt dat hij haar jaren eerder voor duizenden guldens heeft bestolen. Ze ging op het aanbod in omdat het een lunchpauzevoorstelling was die alleen in de Amsterdamse Stadsschouwburg werd vertoond. Reizen was niet nodig en ze kon ’s avonds vroeg naar bed, zoals haar was voorgeschreven. Het was haar eerste toneeloptreden in zeventien jaar en leverde haar prompt een tweede Theo d’Or op.

Reputatie

In 1995 verloor Andrea Domburg haar man, Ferdi Posthuma de Boer. Sindsdien speelde ze sporadisch nog kleine rolletjes, onder meer in de tv-serie Baantjer (aflevering ‘De Cock en de moord op de oude dame’). Maar verder bleef ze goeddeels buiten beeld. Op 23 juli 1997 overleed Andrea Domburg, in Amstelveen; zes dagen later werd zij begraven op Zorgvlied. Ze werd toen herdacht als een actrice die doorgaans veel twijfels moest overwinnen voordat ze een rol interessant genoeg vond om aan te nemen. Maar als ze op een aanbieding inging, was haar spel altijd doorleefd en authentiek. Niet voor niets werd ze door A. Koolhaas, de gerenommeerde toneelcriticus van Vrij Nederland, eens getypeerd als ‘hoogstwaarschijnlijk onze grootste actrice’ (gecit. Het Parool, 24-7-1997).

Naslagwerken

Coffeng; Honig.

Literatuur

  • De Volkskrant; NRC Handelsblad en Algemeen Dagblad, 25-7-1997.
  • Jindra Markus, Andrea’s stad (1997) [tv-documentaire TROS, gemaakt vlak voor haar dood].

Illustratie

Andrea Domburg, door Joost Evers, 1970 (Nationaal Archief, Den Haag).

Auteur: Henk van Gelder

laatst gewijzigd: 22/10/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.