Eilers, Else (1932-2014)

 
English | Nederlands

EILERS, Else, vooral bekend als Els Borst (geb. Amsterdam 22-3-1932 – gest. Bilthoven 8-2-2014), arts, minister en Minister van Staat. Dochter van Dirk Michel Eilers (1890-1973), procuratiehouder van een matrassenfabriek, en Eskelina Anderina Dorfmeijer (1899-1981). Else Eilers trouwde op 21-4-1955 in Amsterdam met Johan Borst (1930-1988), arts-bacterioloog. Uit dit huwelijk werden 2 dochters en 2 zoons geboren, van wie 1 dochter stierf bij de geboorte.

Els Eilers groeide op in de Amsterdamse Rivierenbuurt als enig kind in een gezin uit de lagere middenklasse. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zag ze hoe haar joodse onderburen werden weggevoerd en op 12 maart 1945 werd ze door Duitse soldaten op weg naar school gedwongen een executie van dertig Nederlandse gevangenen te aanschouwen. Kort daarna werd Els – die in de Hongerwinter zodanig was vermagerd dat de huisarts vreesde voor haar leven – in de Anna Paulownapolder ondergebracht bij het boerengezin Langereis, verre familie van moederszijde. Daar kwam ze op krachten en maakte ze de Bevrijding mee.

Nadat Els Eilers in 1950 was geslaagd op het Barlaeus Gymnasium ging ze geneeskunde studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam (thans UvA). Als lid van de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (AVSV) – en van het dispuut IRIS – ontpopte ze zich tot een actieve organisatrice en bestuurster. In die tijd kreeg ze verkering met medestudent Jan Borst, zoon van een hoogleraar Interne Geneeskunde. Het paar trouwde in 1955. Aangemoedigd door haar vader – ‘er is zoveel in jou geïnvesteerd, lieve kind, maak alsjeblief je studie af’ (gecit. NRC Handelsblad, 11-2-2014) – zette Els Borst-Eilers als getrouwde vrouw haar opleiding voort.

Carrière in de gezondheidszorg

In 1958 behaalde Borst-Eilers haar artsexamen. Daarna koos ze in eerste instantie voor een specialisatie tot kinderarts, maar ze stopte hiermee toen ze in 1960 zelf een dochter kreeg. Een klinische praktijk combineren met een gezin leek haar op dat moment niet mogelijk. Borst-Eilers onderzocht nog de mogelijkheid om in de Amsterdamse vrouwenkliniek een praktijk op te zetten als seksuologe, maar opteerde uiteindelijk voor laboratoriumonderzoek. Ze specialiseerde zich in de immunohematologie en begon aan een proefschrift over rhesusimmunisatie. De eerste huwelijksjaren waren niet gemakkelijk: Els Borst-Eilers had enkele miskramen en na de geboorte van een gezonde zoon (1963) stierf in 1964 een veel te vroeg geboren dochtertje. Dat jaar verhuisde het gezin naar De Bilt, waar in 1965 de jongste zoon ter wereld kwam.

Jan Borst werkte als bacterioloog bij het RIVM in Bilthoven en ook Els Borst-Eilers ging weer betaald werk doen: ze werd wetenschappelijk medewerkster bij het bloedtransfusielaboratorium van de Utrechtse universiteit en in 1969 hoofd van de Bloedbank van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU). Inmiddels had ze ook haar onderzoek weer uit de kast gehaald en op 16 maart 1972 promoveerde ze aan de UvA op Rhesusimmunisatie: ontstaan en preventie. In Bilthoven werden Jan en Els Borst lid van de nieuwe politieke partij D’66. Haar man trad toe tot het hoofdbestuur en Borst-Eilers was op lokaal en regionaal niveau actief in de partij.

In 1976 werd Els Borst-Eilers medisch directeur van het AZU. Daarmee was zij in Nederland de eerste vrouw met een dergelijke functie. Vier jaar later werd bij haar echtgenoot de ziekte van Kahler vastgesteld, waarna een lang ziekbed volgde. Toen Borst-Eilers in 1986 vicevoorzitter kon worden van de Gezondheidsraad, greep ze die kans met beide handen aan: in deze functie kon ze veel van huis uit werken en zodoende haar man thuis verzorgen – hij stierf in 1988.

Vanaf 1992 combineerde Els Borst-Eilers haar baan bij de Gezondheidsraad, die haar binnen de gezondheidssector tot een bekende figuur maakte, met een bijzonder hoogleraarschap in het Evaluatieonderzoek van het Medisch Handelen aan de UvA. Uit alles blijkt dat Borst-Eilers dit hoogleraarschap als een mooi hoogte- en eindpunt van haar carrière beschouwde, maar D66-leider Hans van Mierlo dacht daar anders over. Toen D66 (vanaf 1985 zonder apostrof) in 1994 ging meeregeren, vroeg hij haar minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) te worden. Het vergde hem enige overredingskracht, maar onder het motto ‘als je partij dat van je vraagt, kan je eigenlijk niet weigeren’ aanvaardde Els Borst, zoals ze als minister vooral bekend werd, deze functie.

Minister Borst

Zo begon Borst op 62-jarige leeftijd nog aan een politieke carrière. Als minister van VWS in de kabinetten Paars I (1994-1998) en Paars II (1998-2002) had ze de enorme taak om de zorgkosten onder controle te houden – ze probeerde vooral de doelmatigheid in de zorg te vergroten. Onder haar bewind kwam een grote hoeveelheid wetgeving tot stand, waaronder een verbetering van de rechtspositie van patiënten, een verlaging van de medicijnenprijzen en een radicale herziening van de Tabakswet. Haar belangrijkste wapenfeiten zijn ongetwijfeld de doorbraken op medisch-ethisch gebied: de invoer van de donorregistratie, de regelingen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en foetaal weefsel, en natuurlijk de wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, waarmee Nederland als eerste land ter wereld euthanasie legaliseerde.

Gaandeweg groeide Els Borst ook in haar rol als politica en bij de verkiezingen van 1998 was ze lijsttrekker van D66. Als enige vrouwelijke lijsttrekker wist ze zich goed staande te houden tussen wat zij het ‘ideologisch ver plassen’ noemde van de electorale kanonnen Wim Kok en Frits Bolkestein – wel verloor haar partij dat jaar tien zetels. Problemen waren er onder haar ministerschap ook. De wachtlijstenproblematiek liep uit de hand en tot twee keer toe kreeg Els Borst met een motie van afkeuring te maken. De eerste keer (1999) vanwege de afhandeling van de Bijlmerramp, de tweede keer naar aanleiding van haar uitspraak ‘Het is volbracht’, nadat de Eerste Kamer de euthanasiewet had aangenomen – christelijke partijen vonden het gebruik van Jezus’ laatste woorden in deze context ongepast en Borst bood haar excuses aan (NRC Handelsblad, 14-4-2001).

Onverwachte dood

Na beëindiging van haar ministerschap (2002) bleef Els Borst-Eilers maatschappelijk actief. Zo was ze nog jarenlang lid van het Comité 4 en 5 mei en was ze voorzitter van de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenverenigingen. In 2012 werd ze benoemd tot Minister van Staat – daarmee werd ze als tweede politica (na Marga Klompé) lid van de Raad van State. Haar dood op 81-jarige leeftijd kwam volkomen onverwachts. Op 8 februari 2014 had ze gezond en wel een D66-congres in Amsterdam bijgewoond. Bij thuiskomst die avond werd ze in haar garage aangevallen en met talloze messteken om het leven gebracht. Twee bezorgde vriendinnen vonden haar lichaam twee dagen later. Pas in januari 2015, toen de dader ook zijn eigen zus doodde, zorgde een DNA-match voor een doorbraak in het politieonderzoek. Op 4 februari 2016 bekende Bart van Urk, een streng gelovig man die leed aan waanbeelden. Hij verklaarde ‘een goddelijke opdracht’ te hebben gekregen om Borst-Eilers te straffen voor haar rol in het Nederlandse euthanasiebeleid. Het Gerechtshof in Den Haag veroordeelde hem tot acht jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging voor het doden van Els Borst-Eilers en zijn zus.

Reputatie

Een vrouw met een ‘ijzeren vuist in een fluwelen handschoen’, – dat lijkt de meest passende omschrijving te zijn van Els Borst-Eilers (Conijn). Als minister werd zij vooral gezien als vakvrouw, minder als partijpolitica. Politieke medestanders én tegenstanders prezen haar om haar correcte omgang, haar doorzettingsvermogen, haar humor en haar dossierkennis. Ze was aardig en voorkomend, maar liet zich niet gemakkelijk van haar stuk brengen.

Els Borst-Eilers werd in 1989 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en in 2002 tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. In 2003 ontving ze de jaarlijkse WHO-prijs voor haar rol bij de totstandkoming van het Nederlandse tabaksontmoedigingsbeleid en in 2012 mocht ze de Aletta Jacobs-prijs in ontvangst nemen voor de genuanceerde manier waarop zij medisch-ethische kwesties in het publieke debat aan de orde had gesteld. Inmiddels is er de Els Borst-lezing, zijn er meerdere Els Borst-prijzen en heeft Den Haag, sinds september 2016, een Els Borstplein. De auteur van dit lemma werkt aan een uitgebreide biografie.

Naslagwerken

PDC

Archivalia

Nationaal Archief, Den Haag: archief-Els Borst-Eilers [Dit archief wordt momenteel nog geïnventariseerd].

Publicaties

  • Rhesusimmunisatie: ontstaan en preventie (z.p. [Amsterdam], z.j. [1972]) [proefschrift, Universiteit van Amsterdam].
  • Geneeskunde op recept? (z.p. [Amsterdam], z.j. [1993]) [Inaugurale rede bij de aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap in het Evaluatie-onderzoek van het medisch handelen, Universiteit van Amsterdam].

Literatuur

  • Toof Brader en Marja Vuijsje, Haagse portretten. Tweede-Kamerleden, ministers, staatssecretarissen (Amsterdam 1995).
  • R. Bal, W.E. Blijker en R. Hendriks, Paradox van wetenschappelijk gezag. Over de maatschappelijke invloed van de adviezen van de Gezondheidsraad (Den Haag 2002).
  • Coen Verbraak, Kijken in de ziel. Politici (Amsterdam 2012).
  • Frits Conijn, ‘Een ijzeren vuist in een fluwelen handschoen. Els Borst meed als minister de oppervlakkige publiciteit en liet zich vooral inspireren door de inhoud’, Het Financieele Dagblad, 12-02-2014.
  • Thom de Graaf, ‘Van vakvrouw tot staatsvrouw. Els Borst (1932-2014)’, in: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2014 (Amsterdam 2014) 143-149.
  • Timo Bolt, A doctor’s order. The Dutch case of evidence-based medicine (1970-2015) (Antwerpen/Apeldoorn 2015).
  • Klaartje Peters, Een doodgewoon kabinet. Acht jaar Paars 1994-2002 (Amsterdam 2016).
  • Nele Beyens en Timo Bolt, ‘“A medical doctor in politics”’. Els Borst-Eilers and the rise of evidence-based healthcare in the Netherlands’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 132 (2017) nr. 1, 16-37.

Illustratie

Els Borst, door Corinne Noordenbos, 1997.

 

 

Auteur: Nele Beyens

laatst gewijzigd: 24/12/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.