Glimmerveen, Catharina (1896-1999)

 
English | Nederlands

GLIMMERVEEN, Catharina, vooral bekend als Catharina Roodzant-Glimmerveen (geb. Rotterdam 21-10-1896 gest. Rotterdam 24-2-1999), eerste schaakkampioene van Nederland. Dochter van Leendert Glimmerveen (1869-1926), sleper, en Johanna Clara Deelman (1871-1968). Catharina Glimmerveen trouwde op 2-1-1918 in Rotterdam met David Roodzant (1893-1957), bankwerker. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren.

Catharina (Toos) Glimmerveen groeide op in Rotterdam, als oudste van vijf meisjes in een arbeidersgezin met elf kinderen. Haar vader werkte als sleper: hij vervoerde vrachten met paard en wagen. Toos had na de lagere school graag verder geleerd, maar omdat daar geen geld voor was, ging ze bij haar rijke tante in Pijnacker helpen met schoonmaken. Ze zou later zeggen dat ze haar knieën had versleten bij het schrobben, zo hard moest ze als jong meisje al werken. Haar moeder was een fervent aanhanger van het socialisme en Toos werd rond haar vijftiende lid van de socialistische jeugdbeweging De Zaaier. Ze werd er secretaris en zat in de avonduren, als iedereen naar bed was, notulen uit te werken. Op een gezamenlijk uitstapje naar Dordrecht leerde ze David Roodzant kennen, met wie ze in 1918 trouwde.

Geïnspireerd door de Russische Revolutie van 1917 hadden Toos en David Roodzant plannen om via Engeland naar Rusland te emigreren. In 1919 vertrokken ze naar Barking, een voorstadje van Londen waar David aan het werk ging als technicus. Daar werden zoon John (1919) en de tweeling Ivy en Reginald (1921) geboren. Toen David vanwege zijn politieke activiteiten op een zwarte lijst belandde, verloor hij zijn werk. Het gezin verhuisde na drie jaar terug naar Rotterdam waar David aan de slag kon als bankwerker bij de Rotterdamse Electrische Tramweg Maatschappij (RETM).

Schaakkoningin

Toos Roodzant leerde zichzelf schaken door te kijken naar partijen van haar man, een fanatiek clubschaker. Toen hij ontdekte dat ze talent had, wilde hij haar meteen meenemen naar de schaakvereniging. Roodzant stelde dat uit, omdat ze bang was zichzelf belachelijk te maken. Hij gaf haar les, zij oefende ’s ochtends als de kinderen naar school waren en in 1929 werd Roodzant als eerste vrouw in Nederland lid van een schaakvereniging: De Pion in Rotterdam, een voorloper van het huidige Charlois Europoort. Dit werd overigens niet door alle mannen (en hun echtgenotes) gewaardeerd, want schaken was bij uitstek een sport voor mannen. Pas in 1935 werd voor het eerst in Nederland een nationaal dameskampioenschap georganiseerd, met acht deelneemsters. Roodzant won. In 1936 behaalde ze haar tweede nationale titel. Op het Nederlands dameskampioenschap van 1937 werd Toos Roodzant onttroond als schaakkoningin van Nederland door de zeventienjarige Fenny Heemskerk. Roodzant heroverde de titel in 1938, maar verloor deze in 1939 definitief aan Heemskerk. Roodzant kon dit maar moeilijk accepteren en bleef naar Heemskerk verwijzen als ‘die marktkoopvrouw’.

Roodzant nam ook deel aan internationale toernooien. Ze nam voor lief dat ze haar gezin daarvoor maandenlang verliet en dat daarover schande werd gesproken net als over haar extravagante kledingstijl. In 1937 werd Roodzant gedeeld tiende in het wereldkampioenschap voor vrouwen in Stockholm en in 1939 behaalde ze de zevende plaats in Buenos Aires. Tijdens dit wereldkampioenschap, dat tegelijk met de schaakolympiade voor landenteams werd gehouden, brak de Tweede Wereldoorlog uit. Roodzant vreesde aanvankelijk in Argentinië te moeten blijven omdat de autoriteiten een bootreis terug te gevaarlijk vonden, maar uiteindelijk werd er een konvooi georganiseerd voor een veilige terugtocht.

Het schaakleven kwam in de oorlog stil te liggen en na de bevrijding behaalde Roodzant alleen nog kleine successen. In 1953 eindigde ze op de vierde plaats in de damesgroep van het internationale Hoogovenstoernooi en een jaar later werd ze derde op een toernooi in Zagreb. Door de oorlog verloor Roodzant haar vertrouwen in het socialisme. Ze geloofde niet langer dat alle mensen vredig kunnen samenleven. Eind jaren zeventig, toen ze voor het eerst een communistisch land bezocht, schrok ze van de armoede. Het arbeidersparadijs bleek niet te bestaan. Zo zag ze haar idealen sneuvelen.

Oudste clubschaker

Nadat haar man in 1957 was overleden, vond Roodzant op haar zestigste haar eerste betaalde baan als controleuse op een assurantiekantoor. Omdat er nauwelijks pensioenvoorzieningen waren, bleef ze tot haar zeventigste doorwerken. Schaken bleef ze ook. Dat deed ze altijd om te winnen schaken louter voor het plezier kende ze niet. In een interview ter ere van haar tachtigste verjaardag zei ze daarover: ‘Ik ben geboeid door het vechten, de strijd. De mensen denken als je zo vijf uur tegenover elkaar zit: wat een wezenloos spel. Niets is minder waar. Je maakt alle emoties door, dezelfde als in het gewone leven. Hoop, verslagenheid, blijdschap, verdriet’. Op 89-jarige leeftijd deed ze nog mee aan het dameskampioenschap van Rotterdam dat ter ere van haar het Catharina Roodzant toernooi werd genoemd. Daarbij speelde ze tegen haar dochter Ivy. Ook Roodzants zoons, schoondochter en schoonzoon schaakten.

Roodzant woonde tot haar honderdste zelfstandig in het complex De Kreek in Kreekhuizen (Rotterdam). Toen ze in 1996 haar heup brak, moest ze naar een verzorgingstehuis. Ze kon in die nieuwe omgeving niet aarden en vond dat ze te weinig privacy had. Toos Roodzant overleed op 24 februari 1999 in Rotterdam, in de ouderdom van 102 jaar. Bij haar dood was ze de oudste clubschaker van Nederland.

Reputatie

Toos Roodzant was een graag geziene gast op toernooien vanwege haar eigenzinnigheid, haar krasse uitspraken en haar passie voor het schaakspel. Ze was lid van verschillende Rotterdamse schaakverenigingen; één daarvan, Shah Mata, organiseerde eind jaren negentig drie keer een toernooi met haar naam. In 1979 werd ze benoemd tot lid van verdienste van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond (KNSB). Ter gelegenheid van haar honderdste verjaardag, in 1996, werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau een onderscheiding die ze eerder, als voormalig socialiste, niet zou hebben gewaardeerd. Rotterdam herdenkt zijn schaakkoningin met een Catharina Roodzanthof en een Catharina Roodzantpad.

Literatuur

Illustratie

Catharina Roodzant, door onbekende fotograaf, 1990 (Max Euwe Centrum, Amsterdam).

Auteur: Monique van de Griendt

laatst gewijzigd: 11/03/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.