© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Lonneke Geerlings, Goldstein, Chaja Ruchel, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Goldstein [06/07/2017]
GOLDSTEIN, Chaja Ruchel (geb. Rypin, Polen 2-7-1908 – gest. Netanya, Israël 27-1-1999), danseres, zangeres. Dochter van Jacob Schyja Goldstein (?-?),en Laja Bromberger (?-?). Chaja Goldstein trouwde op 2-12-1937 in Amsterdam met Theodor Johann Heinrich Güsten (1899-1978), cameraman en regisseur. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Chaja Goldstein werd geboren in een Pools getto, in het stadje Rypin. Toen ze enkele maanden oud was, liet haar vader haar inschrijven in de enige synagoge in de shtetl – maar hij kon zich niet meer herinneren in welke maand zijn dochter was geboren. Volgens de Amsterdamse burgerlijke stand was het 2 juli 1908, maar haar vader had ook weleens een datum in december opgegeven. Dat laatste hield Chaja zelf aan als geboortemaand: ze vierde haar verjaardag altijd op 8 december.
Berlijn
Toen ze tien jaar was, verhuisde Chaja met haar orthodoxe ouders, broer Eli en babyzusje Sally naar Berlijn, op de vlucht voor de pogroms in Oost-Europa. Ze bezocht er het gymnasium en ging werken in een boekhandel. De extraverte Chaja Goldstein droomde echter van een carrière als actrice op danseres; ze overwoog de toneelschool van Max Reinhardt te bezoeken, maar ze voelde zich daar niet thuis. Ze ontmoette de Noorse danslerares Lilian Espanak en debuteerde in 1931 in haar oefenzaal met dansen als Der reiche und der arme Jude en het Hebräische Lied. Het Berliner Tageblatt was lovend over Hanna Goldstein, zoals ze zich toen nog noemde. Kort daarop trad ze ook op in de Kaftan, een klein joods theater aan de Kurfürstendamm waar ze Jiddische liedjes zong.
Ondanks tegenzin van haar ouders groeide Goldstein in de daaropvolgende jaren uit tot een beroemde danseres en zangeres, die de Jiddische volkscultuur van haar jeugd verbond met de moderne westerse cultuur. Al gauw leidde ze een uitbundig leven in artistieke avant-gardekringen van Berlijn. Ze woonde samen met de Hongaarse kunstschilder György Kepes (1906-2001) en had een liefdesrelatie met de Nederlandse kunstenaar Wijnand Grijzen (1906-1995).
Carrière in Nederland
In 1933 week Chaja Goldstein vanwege de opkomst van de nazi’s uit naar Nederland. In Amsterdam trof zij collega’s en lotgenoten uit Berlijn. Om in haar levensonderhoud te voorzien gaf ze dans- en gymnastieklessen aan kinderen en verzorgde ze optredens, onder muzikale begeleiding van pianist Herman Kruyt. Goldstein trad op in gerenommeerde theaters als de Amsterdamse Stadsschouwburg en het Scheveningse Kurhaus. In april 1933 stond ze voor het eerst onder de naam ‘Chaja Goldstein’ op de planken van het Amsterdams Conservatorium en de Rotterdamse Studio 32, met haar dans en Jiddische liederen. Zij sloot zich aan bij de cabaretgroep Ping Pong, het eerste ‘emigrantencabaret’, onder leiding van zangeres-danseuse Dora Gerson. Het publiek en de recensenten waren onder de indruk van haar chassidisch getinte kunst: ‘Als Chaja Goldstein danst, maakt een vreemde ontroering zich meester van het publiek. […] Dit tengere meisje met haar volmaakt beheerscht lichaam en haar wonderlijk expressief gezichtje vertelt dansend of zingend verhalen van weemoed en lijden’, schreef een recensent van Het volk in mei 1933. Goldstein participeerde ook in de Oost-Joodse Arbeiders Cultuurvereniging Sch. Anski in de Valkenierstraat: ze maakte er voorstellingen met kinderen en deed in 1936 mee aan het toneelstuk Tog und Nacht.
Rond 1933 leerde Goldstein de Duitse cameraman en filmproducent Theo Güsten kennen. Vier jaar later trouwden ze en betrokken ze een atelierwoning in de Zomerdijkstraat. Daar woonde ook de choreografe Sonia Gaskell, met wie ze bevriend raakten en van wie ze les nam. Al snel werd ze onderdeel van een kring van kunstenaars en intellectuelen. Een van haar vrienden, fotografe Eva Besnyö, herinnerde zich dat iedereen gecharmeerd was van haar sterke persoonlijkheid en interessante gezicht. Goldsteins theatrale persoonlijkheid noemde Besnyö een tikkeltje narcistisch: ze wilde graag het middelpunt van de belangstelling zijn. Tekenaar Paul Citroen portretteerde Goldstein vanaf 1933 op foto’s, prenten, tekeningen en een treffend olieverfschilderij. In december 1935 trad Chaja Goldstein op met het ballet van Trudi Schoop in Amerika, Japan, Nederlands-Indië, Australië en Zuid-Afrika. In de eerste vier maanden van 1939 toerde ze wederom door Nederlands-Indië en Australië. In augustus volgde een tournee door de Verenigde Staten.
Op 30 december 1942 werd Chaja Goldstein naar Westerbork getransporteerd, waar ze optrad als cabaretière in het Westerborkcabaret van Max Ehrlich. Haar man was niet-Joods en behield zijn hoge functie bij het door de Duitse filmproductiemaatschappij UFA. Vanwege haar gemengde huwelijk kwam Goldstein zelf in de zomer van 1943 vrij dankzij een tijdelijke regeling. Op 28 augustus liet zij zich weer inschrijven bij de gemeente Amsterdam.
Amerika en Israël
Na de oorlog werd Chaja Goldstein opnieuw populair als danseres en zangeres. In 1946 maakte Paul Schuitema een korte experimentele kleurenfilm, waarin ze het Poolse Partisanenlied vertolkte. Maar Goldstein miste haar Joodse publiek, en daarom emigreerde ze in 1948 met haar man naar New York. Daar hoopte zij het directe contact met de wereld terug te vinden, ‘opdat mijn kunst niet verstart en tot iets exotisch wordt’ (Wildeman, 13). Haar afscheid van Nederland werd groots gevierd met een afscheidsoptreden, op 12 mei 1948 in de Amsterdamse Stadsschouwburg.
Het leven in Amerika viel Chaja Goldstein – inmiddels veertig jaar – bitter tegen. Dieptepunt was een voorval na een geslaagd optreden voor welgestelde New Yorkers: Goldstein wilde zich na afloop bij de gasten voegen, maar werd naar de keuken verwezen, de plaats voor ‘het personeel’. Daarna zou ze nog maar enkele keren optreden en rond 1951 kwam er een einde aan haar carrière. Ze ging haar man administratief bijstaan in zijn florerende kunstreproductiebedrijf. In 1973 keerde ze terug naar Amsterdam met haar zieke echtgenoot, die enkele jaren later stierf. In augustus 1981 emigreerde Goldstein naar de badplaats Netanya in Israël, waar ook haar broer Eli woonde. Daar voelde ze zich echter niet thuis en na de dood van haar broer (1989) vereenzaamde ze. In een depressieve bui verscheurde ze haar hele verzameling kritieken en programma’s die haar man had verzameld en opgeplakt. Haar Nederlandse vriendin Elly Bouwman kalmeerde Goldstein en redde het zwaar aangetaste archief.
Op 27 januari 1999 overleed Chaja Goldstein in Israël, in de ouderdom van negentig jaar. Ze werd nabij Netanya begraven in de aanwezigheid van twaalf mensen.
Naslagwerken
Theaterencyclopedie.
Archivalia
Joods Historisch Museum, Amsterdam: knipselarchief van Chaja Goldstein (1908-1999), ca. 1930-1948, objectnummer D014998.
Literatuur
- ‘Cabaret Ping Pong! Om Chaja Goldstein en Dora Gerson moet men dit gaan zien’, Het Volk, 8-5-1933.
- ‘Bij Chaja Goldstein. De Poolsche danseres’, De Nieuwe Pers 1 (1933) nr. 4.
- ‘Ballet Schoop. Afscheidstournee voor het vertrek naar Amerika’, De Tribune, 13-12-1935.‘Chaja Goldstein. Groot succes te Batavia’, De Indische Courant, 15-2-1939.
- ‘Chaja Goldstein danst in Parijs’, De Tijd. Dagblad voor Nederland, 7-5-1947.
- ‘Chaja Goldstein’, Het Vrije Volk, 22-4-1948.
- Bertus van Lier, L. Fuks en Piet Pijnenberg red., Chaja Goldstein (Amsterdam 1948) [programmaboek van de afscheidsavond voor Chaja Goldstein].
- Jacques Klöters, ‘Dora Gerson en het eerste emigrantencabaret Ping Pong’, in: K. Dittrich en H. Wurzner red., Nederland en het Duitse Exil 1933-1940 (Amsterdam 1982) 210-225.
- Jacques Klöters, 100 jaar amusement in Nederland (Grave 1989) 209-213.
- Willy Lindwer, Kamp van hoop en wanhoop. Getuigen van Westerbork, 1939-1945 (Amsterdam 1990) 162-163, 205-206.
- Maartje Wildeman, ‘In memoriam Chaja Goldstein (1908-1999)’, Dans. Het Nederlands Ballet Tijdschrift 17 (1999) nr. 4, 13.
- NRC Handelsblad, 7-11 en 4-12-2008.
- Max Arian, Zoeken & scheuren. De jonge Sandberg (Huizen 2010) 499-501.
Illustratie
Chaja Goldstein tijdens toneelspel, door Jacob Merkelbach, ongedateerd (Rijksmuseum, Amsterdam).
Auteur: Lonneke Geerlings
laatst gewijzigd: 06/07/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.