© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Redactie, Heijermans, Marie, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Heijermans [22/05/2017]
HEIJERMANS, Catharine Mariam, vooral bekend als Marie de Roode-Heijermans (geb. Rotterdam 14-10-1859 – gest. Amsterdam 26-9-1937), beeldend kunstenares. Dochter van Herman Heijermans (1824-1910), journalist, en Matilda Moses Spiers (1833-1906). Marie Heijermans trouwde op 23-8-1899 in Rotterdam met Justus Johannes de Roode (1865-1945), journalist. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Marie Heijermans groeide op in een groot, liberaal joods gezin in Rotterdam. Ze was de op één na oudste van elf kinderen en de oudere zus van onder anderen Herman (toneelschrijver), Louis (arts), Ida (kinderpedagoge) en Helena (schooldirectrice). Marie maakte de hbs niet af, maar volgde tekenlessen bij Suze Robertson en haalde in 1881 de mo-akte tekenen aan de Haagse Tekenacademie. Na enige jaren als tekenlerares gewerkt te hebben, vertrok ze naar Brussel, waar ze les nam bij Ernest Blanc Garin. Hier kon ze schilderen naar naaktmodellen, iets dat in Nederland aan vrouwen nog niet was toegestaan. De bekroning van haar schilderij ‘Hospice des Vieillards’ op de Parijse Salon in 1892 leverde haar een werkbeurs van drie jaar op van de Belgische koningin-regentes, maar haar in 1897 op de wereldtentoonstelling in Brussel geëxposeerde ‘Victime de la misère’ (: het slachtoffer van ellende) zorgde voor een rel. Het doek toont een naakt meisje, zittend op een bed, en een deftige oudere heer die zich aankleedt. Op een tafel ligt een bankbiljet. Een maand heeft het doek gehangen, maar toen de Belgische koning de tentoonstelling zou bezoeken, werd het als aanstootgevend bestempeld en verwijderd. Tevergeefs probeerde Heijermans voor de rechter herplaatsing af te dwingen. De Belgische en Nederlandse pers sprak er schande van. Alleen Jan de Roode nam het in Het Volksdagblad voor haar op. In 1898 ontmoette ze hem voor het eerst via de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), waar haar broers Louis en Herman lid van waren. Nog datzelfde jaar werd ze zelf ook lid van de SDAP, en een jaar later trouwde ze met De Roode.
Vanaf 1900 schilderde en tekende Marie de Roode-Heijermans in Amsterdam het armzalige bestaan van oude mensen in gestichten en van de sappelaars in de huisindustrie en de uiterst ongezonde vlasbraakhokken. Op partijcongressen maakte ze karikaturen. Ze verzorgde ook de aankleding van optochten en feesten en van de grote bazaar voor de ontslagen spoorwegarbeiders bij de aprilstaking van 1903. Van de toen opgerichte vereniging Kunst aan het Volk werd ze bestuurslid. Toen ze eind 1905 een Van Goghtentoonstelling inrichtte, verweet de SDAP-kunstpaus Rik Roland Holst haar dat ze alleen het onrijpe werk wilde tonen. Maar Heijermans wilde de kunstenaar zo juist dichter bij het publiek brengen. Tegen Paul Sanders, de kunstredacteur van Het Volk, zei ze: ‘De arbeider begrijpt niet genoeg van de musea’. Haar ‘tableaux vivants’ trokken ook aandacht buiten de SDAP. Zo kregen de drie groepen die ze had ontworpen voor de Amsterdamse expositie van huisarbeid (1909) veel aandacht. Ze tekende ook (onbetaald) voor De Notenkraker.
In 1919, op haar zestigste, kreeg Marie de Roode-Heijermans een grote overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Toen haar man in 1920 voor de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in Genève ging werken, verhuisde ze mee. In haar Zwitserse jaren (1920-1926) portretteerde ze vooral prominente socialisten zoals IAO-directeur Albert Thomas. Terug in Nederland sloot ze zich aan bij de Socialistische Kunstenaars Kring (SKK), waarvan zowel sociaaldemocraten als communisten lid waren. Niet lang hierna ontstond opnieuw een rel rond haar ‘Victime de la misère’. Het doek was door Amsterdam aangekocht voor het Stedelijk Museum, maar critici spraken er schande van dat sociaal-democratische wethouders zo met belastinggeld omsprongen. Niet lang erna werd het werk op last van SDAP-wethouder Boekman naar het depot verbannen, onder het mom van ‘ruimtegebrek’. Zelf had De Roode-Heijermans ook al gauw haar twijfels over de samenwerking binnen de SKK. Naar aanleiding van de inzending uit de Sovjet-Unie voor de tentoonstelling Socialistische Kunst Heden in het Stedelijk Museum uitte ze in De Socialistische Gids (1931) openlijk haar twijfels.
Toch bleef De Roode-Heijermans haar leven lang een uitgesproken socialistische kunstenares. Haar zeventigste verjaardag vierde de ‘rode familie’ grootscheeps met een diner in Krasnapolsky. Bij de dood van Marie de Roode-Heijermans in 1937 kreeg ze een groot herdenkingsartikel in Het Volk. Een speciale trein vervoerde de talloze mensen die de crematie in Westerveld wilden bijwonen. Koos Vorrink sprak als partijvoorzitter het afscheidswoord.
Het werk van Marie de Roode-Heijermans is de laatste jaren opnieuw in de belangstelling geraakt. In 1993 wijdde het Vakbondsmuseum in Amsterdam een tentoonstelling aan haar werk: ‘Een vergeten vrouw. De kunstenares Marie de Roode-Heijermans’. Vooral haar in 1897 zo omstreden schilderij ‘Victime de la misère’ is aan een tweede leven begonnen. In 1999-2000 was het stuk in Antwerpen en Arnhem te zien op de tentoonstelling over vrouwelijke kunstenaars Elck zijn waerom, in 2002 was het een van de topstukken op de tentoonstelling ‘Liefde te koop. Vier eeuwen prostitutie in Amsterdam’ van het Amsterdams Historisch Museum (nu: Amsterdam Museum). In 2014 werd het opnieuw getoond, ditmaal in het Stedelijk Museum te Zwolle op de expositie ‘Mannen door vrouwen, 5 eeuwen kunst’.
Naslagwerken
BWSA; Elck zijn waerom; RKD; Scheen.
Archivalia
Internationaal Instituut voor Sociale geschiedenis, Amsterdam: Archief C.M. de Roode-Heijermans.
Publicaties
- ‘De Van Gogh-tentoonstelling der vereeniging “Kunst aan het volk”’, De Nieuwe Tijd 20 (1915) 199-200.
- ‘De Socialistische Kunstenaarskring. Een levensvatbare organisatie?’, De Socialistische Gids 16 (1931) 122-125.
Werk
Het werk van Marie de Roode-Heijermans is zeer verspreid.
Literatuur- H. Dekking, ‘Marie de Roode-Heijermans’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift 18 (1908) 367-375.
- I. Lommers, Marie de Roode-Heijermans (Utrecht 1994) [onuitgegeven doctoraalscriptie].
- J.W. Hubbers, Schilderes van sociale ellende. Representatie van arbeid in het oeuvre van Marie de Roode-Heijermans (1859-1937) (Nijmegen 2004) [onuitgegeven doctoraalscriptie].
- Marc Adang, Voor sociaal-democratie, smaakopvoeding en verheffend genot: de Amsterdamse vereniging Kunst aan het Volk, 1903-1928 (Amsterdam 2008).
- Hanna Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst, 1808-1913 (Amsterdam 2012).
Illustratie
Marie Heijermans, door onbekende fotograaf, ca. 1889 (Joods Historisch Museum, Amsterdam).
Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op een schets van Ger Harmsen in BWSA).
laatst gewijzigd: 22/05/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.