Heijnis, Aafje (1924-2015)

 
English | Nederlands

HEIJNIS, Aafje, vooral bekend als Aafje Heynis (geb. Krommenie 2-5-1924 – gest. Huizen 16-12-2015), altzangeres en zangpedagoge. Dochter van Jan Heijnis (1901-1959), buschauffeur en magazijnmeester, en Jansje Holkamp (1901-1991). Aafje Heijnis trouwde op 24-10-1969 in Blaricum met Hendrik Jacob Pieter Dolk (1921-1985), advocaat. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Aafje was de oudste van twee in een arm, zingend gezin. Haar vader, een buschauffeur die liever acteur was geworden, haar schuwe moeder, de gevoelige Aafje zelf en haar zusje Siema: allemaal zongen ze. Al op vierjarige leeftijd zat Aafje in het Krommenies Kinderkoor en ook op de lagere school werd haar muzikaliteit opgemerkt. Het gezin verhuisde voortdurend – in haar jeugd wel dertien keer – maar altijd binnen de Zaanstreek. Naar de hbs durfde Aafje niet en dus werd ze op vijftienjarige leeftijd dienstmeisje. Inmiddels zong ze in een gemengde zangvereniging. De dirigent introduceerde haar bij zangpedagoge Jo Immink in Amsterdam, van wie ze les kreeg tot het vanwege de oorlog niet meer ging. Bij de bevrijding in de meidagen van 1945 trad ze als inmiddels lokaal bekende alt op straat op voor het feestvierende publiek – spontaan zong ze het aan Händel toegeschreven ‘Dank sei Dir, Herr’.

Solozangeres

Met financiële steun uit het Tesselschadefonds kon Aafje Heynis in 1946 gaan studeren bij Aaltje Noordewier-Reddingius. Datzelfde jaar verhuisde ze naar een bovenverdieping in Amsterdam-Zuid. Ze moest hard werken om haar talenkennis bij te spijkeren, maar slaagde in 1948 voor het Staatsexamen Solozang. Op aanraden van Noordewier sloot Aafje zich aan bij het koor van de Nederlandse Bachvereniging. Onder de indruk van het talent van haar leerling liet Noordewier bij haar dood (1949) een fonds na om de verdere scholing van Heynis te financieren. Ook dirigent Anthon van der Horst zag haar talent. Hij bracht haar repertoirekennis bij en zette haar al snel in als soliste. Het werd het begin van haar carrière als solozangeres, die in de jaren vijftig een hoge vlucht nam.

Aanvullende lessen volgde Heynis bij Roy Henderson, de zangpedagoog van de internationaal befaamde Kathleen Ferrier, met wie Heynis tot haar eigen ergernis werd vergeleken. Liever werd ze op haar eigen merites beoordeeld. In 1956 maakte ze met collega-zangers een tournee van drie maanden naar India en Indonesië. Heynis’ vertolking van de Altrapsodie van Brahms in 1958 met het Concertgebouworkest onder leiding van Eduard van Beinum was een doorbaak die de bescheiden huismus Heynis dwong om vaker in het buitenland te gaan optreden, wat ze deed in onder meer Duitsland, Engeland, Frankrijk, Ierland, Italië en Oostenrijk. De opname van dit legendarische concert was ook Heynis’ eerste plaat bij Philips – dit platenlabel zou ze haar hele leven trouw blijven. In eigen land zong Heynis de solopartijen bij talloze oratoriumverenigingen en vaak keerde ze terug bij het Concertgebouworkest, in 1966 bijvoorbeeld met een indrukwekkende vertolking van Mahlers Tweede Symfonie onder leiding van Bernard Haitink, een dirigent met wie ze zielsverwantschap voelde.

Huwelijk en lespraktijk

Bij het uitlaten van hond Grimbald in het Vondelpark ontmoette Heynis ooit advocaat Henk Dolk, juist in een periode dat ze met haar carrière op een dood spoor zat. Ze had alle voor haar interessante altpartijen gezongen in de mooiste concertzalen, was het reizen moe, zong niet meer van harte en kreeg minder goede kritieken. Dolk droeg haar op handen, gaf haar zelfvertrouwen en stimuleerde haar om door te gaan. Heynis legde zich toe op het liederenrepertoire en nam daartoe les bij Bodi Rapp. Ook nam ze op aandringen van Dolk in 1967 het aanbod aan om les te gaan geven aan het Arnhems Conservatorium. Heynis en Dolk trouwden in 1969 en gingen wonen in Blaricum (Torenlaan 15). Als zangpedagoge gebruikte Heynis de naam van haar man, maar ze bleef zingen onder haar meisjesnaam.

Met optreden stopte Heynis abrupt na een kerstconcert in 1983 in Zaandam – in de streek waar ze ooit begonnen was. Ze wilde stoppen op het hoogtepunt van haar kunnen, maar de ongeneeslijke ziekte van haar echtgenoot gaf de doorslag onverwacht snel. ‘Ik wist dat hij zou sterven; dan kun je niet meer zingen, je kunt je niet meer geven, je kunt alleen nog maar huilen’ (gecit. Klunder 2008, 169). Henk Dolk overleed in 1985. Met lesgeven aan het conservatorium was Heynis in 1984 gestopt, maar aan huis zette zij haar lespraktijk voort voor talentvolle leerlingen, onder wie Peter de Groot en Charlotte Margiono. Ook richtte zij het bij het Prins Bernhard Cultuurfonds ondergebrachte Aafje Heynis Fonds op, dat financiële steun biedt aan talentvolle musici, bij voorkeur zangers.

Haar oratoriumoptredens hadden de gelovige Heynis in de Nederlandse-hervormde kerk gebracht, maar na de dood van haar man bracht een religieuze zoektocht haar in 1997 bij de katholieke kerk. Lesgeven bleef zij doen tot haar geheugen taande en de ziekte van Alzheimer werd geconstateerd. Begin 2006 verhuisde ze naar De Bolder, een huis voor dementerenden aan De Ruyterstraat in Huizen, waar ze op 16 december 2015 overleed. Bij haar uitvaart vanuit de Dorpskerk in Blaricum zongen twee leerlingen en werd een opname van Heynis zelf gedraaid.

Betekenis

Aafje Heynis was een echte alt, een zeldzaam stemtype. In Nederland werd ze vooral gezien als religieuze (oratorium)zangeres. Dat imago deed haar niet volledig recht, want ook het liederenrepertoire had ze zich eigen gemaakt en zelf had ze graag meer opera willen zingen. Heynis was bij een breed publiek geliefd en werd internationaal gezien als een van de grootste alten van haar tijd. In Frankrijk had ze een fanclub, de Association des amis d’Aafje Heynis. Haar concerten en cd’s werden overwegend zeer lovend besproken. Voor de vertolking op plaat van Engelse volksliedjes ontving ze in 1961 de Harriet Cohen International Music Award. Over het leven van Heynis werd in 1995 de documentaire ‘Aafje Heynis: Stem van de ziel’ gemaakt en Philips bracht in de jaren negentig diverse cd’s uit met vroegere opnamen. Dit alles haalde Heynis uit de dreigende vergetelheid. Voor de verkoop van meer dan 15.000 exemplaren in Nederland van Bach, Händel, Brahms (1989) en van Ave Maria (1997) ontving Heynis in 1999 een Gouden Plaat. Met Dank sei Dir Herr (1999) haalde ze datzelfde jaar zelfs Dubbel Platina (50.000 exemplaren). Bij al haar succes bleef Heynis een bescheiden mens. Haar gebrek aan imago wás haar imago.

Naslagwerken

Dutch Diva’s.

Archivalia

Nederlands Muziekinstituut, Den Haag: collectie Aafje Heynis [programma’s, knipsels, opnames, beeld].

Werken

Selectie van andere dan in tekst genoemde werken:

  • [Met Orchestre de la Suisse Romande o.l.v. Ernest Ansermet] Le mystère de la nativité (1959).
  • [Met Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink] Mahler Symphony No. 2 (1968).
  • Portret van Aafje Heynis (1997).
  • Auf, auf, mein Herz mit Freuden (2000).

Literatuur

  • Oswin Schneeweisz, ‘“Vergane” glorie: Aafje Heynis’, Mens & Melodie 51 (1996) 234-236.
  • Ronald Vermeulen, ‘Spreken bij de gratie van inspiratie. Een portret van Aafje Heynis’, Luister 45 (1997) 13-15.
  • Alex Verburg, ‘Aafje Heynis’, Libelle, 7-4-2000, 24-27.
  • Mieke Klunder, Aafje Heynis. Priesteres in haar vak (Antwerpen/Apeldoorn 2008).
  • Inge le Cointre en Camille Verbunt, Aafje Heynis. Stem van de ziel (1995) [documentaire].
  • Sytske van Aalsum, ‘Strijdvaardig, maar ik ben niet dapper’, Trouw, 12-6-1999 [interview].

Illustratie

Aafje Heynis, door onbekende fotograaf, 1961 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

Auteur: Elizabeth Kooman

 

laatst gewijzigd: 30/03/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.