Versteegh, Johanna Maria Carolina (1862-1948)

 
English | Nederlands

VERSTEEGH, Johanna Maria Carolina, vooral bekend als Jans Kloppenburg-Versteegh (geb. Soekamangli, Ned.-Indië 16-5-1862 – gest. Malang, Indonesië 4-10-1948), schrijfster, kruidendeskundige. Dochter van Carolus Bartholomeus Versteegh (1826-1895), plantageadministrateur, en Albertina Margaretha van Spreeuwenburg (1828-1913). Jans Versteegh trouwde op 17-2-1883 in Padang met Hermanus Petrus Kloppenburg (1855-1928), correspondent, later directielid, van een cultuurmaatschappij. Uit dit huwelijk werden 6 dochters en 5 zoons geboren.

Johanna (Jans) Versteegh werd geboren als zevende van dertien kinderen in een Indisch rooms-katholiek gezin. Beide ouders hadden uit een eerdere relatie al een dochter. Jans’ vader werd ‘de koffiekoning van midden-Java’ genoemd, maar zijn rijkdom berustte op forse leningen. Jans bracht haar eerste zes levensjaren door op Soekamangli, een van de grote koffieplantages op Midden-Java, waar haar vader administrateur was. Als zevenjarige werd ze naar een door de Zusters Ursulinen geleide kostschool in Batavia (Jakarta) gestuurd. Daar raakte ze bevriend met Christine Sloot, de zus van Marie (later de schrijfster Melati van Java). Toen Jans twaalf jaar oud was, raakte haar vader in ernstige financiële problemen en werd ze van kostschool afgehaald om haar moeder thuis te komen helpen. Jans’ moeder was op de plantage verantwoordelijk voor de ziekenverzorging, waarbij ze inheemse kruiden gebruikte. Zo raakte ook Jans hierin geïnteresseerd.

‘Kijk in Kloppenburg’

In 1883 trouwde de 21-jarige Jans Versteegh met Herman Kloppenburg. Het paar vestigde zich in Batavia. Tussen 1884 en 1901 kregen ze elf kinderen. Intussen zette Jans Kloppenburg-Versteeg haar zelfstudie voort. Zo reisde zij naar Sumatra om bij natuurvolkeren meer kruidenkennis op te doen. Van 1887 tot 1891 woonde het gezin Kloppenburg in Padang. In die tijd vestigde Jans Kloppenburg-Versteegh haar reputatie als genezeres.

In 1899 stierf Tina, de oudste dochter van Jans en Herman Kloppenburg, ondanks de medische hulp van een westerse arts. Om haar verdriet te boven te komen besloot Kloppenburg-Versteegh haar kennis van geneeskrachtige kruiden met een groot publiek te gaan delen. In 1906 publiceerde ze Indische planten en haar geneeskracht, waarin op alfabetische volgorde kwalen zijn gerangschikt met bijbehorende kruidenremedie. Achter in het boek is een bijlage opgenomen met bereidingswijzen. In combinatie met het boek verscheen een kruidenatlas met achttien door de schrijfster zelf gedrukte en ingekleurde prenten in kleurensteendruk. De beschrijvingen en recepten van Jans Kloppenburg-Versteegh voorzagen in een grote behoefte: (Indo-)Europese ziekenverzorgsters op afgelegen plantages kregen hiermee een handboek om op terug te vallen. ‘Kijk in Kloppenburg’ werd een gevleugelde uitspraak.

In 1908 vertrok het gezin Kloppenburg-Versteegh voor een jaar verlof naar Nederland. Terug in Indië leidden zij het aangename bestaan van de hogere middenklasse: Herman was inmiddels benoemd tot directielid van een cultuurmaatschappij in Semarang (waar ze rond 1900 naartoe waren verhuisd) en Jans gaf leiding aan het grote huishouden. Van 1905 tot 1913 was ze ook presidente van de lokale vereniging St. Elisabeth voor ziekenverpleging. In 1913 verscheen Kloppenburg-Versteeghs tweede boek: Het leven van de Europeesche vrouw in Indië. Hierin toont ze zich een voorstander van het verheffingsideaal: Nederland moest Indië op een hoger cultureel en maatschappelijk plan brengen. Het boek kreeg weinig aandacht in de pers maar werd wel opgenomen in het curriculum van de Koloniale School voor Meisjes en Vrouwen in Den Haag.

Naar Nederland en terug

In 1914 ‘repatrieerde’ het echtpaar Kloppenburg-Versteegh en een deel van het gezin vanwege het vervroegd pensioen van Herman Kloppenburg. Ze woonden eerst in Deventer, later in Nijmegen. In 1922 vestigden zij zich in het Belgische Tervuren, waar Herman Kloppenburg in 1928 overleed. In 1937 keerde Kloppenburg-Versteegh met een van haar dochters terug naar haar geboorteland. Daar schreef ze in 1940 haar derde boek, Eene Nabetrachting op mijn ‘Wenken en Raadgevingen’, waarin zij opnieuw een lans brak voor de kruidengeneeskunde en zich verdedigde tegen aanvallen op haar eerste boek, dat inmiddels vele herdrukken had beleefd. Dit boek kreeg echter nauwelijks aandacht.

In het laatste deel van haar leven kreeg Jans Kloppenburg-Versteegh grote klappen te verwerken. Ze verloor een zoon en een dochter, en tijdens de Japanse bezetting werd de plantage van een van haar zoons gevorderd waar zij op dat moment woonde. Vanwege hun Indo-Europese afkomst werden de Kloppenburgs niet geïnterneerd. De inmiddels tachtigjarige Kloppenburg-Versteegh trok in bij een van haar dochters en kwam de oorlog door dankzij de inkomsten van een stal met melkkoeien. De faam van Kloppenburg-Versteegh had ook de Japanse bezetter bereikt: legerartsen wonnen advies bij haar in. Na de oorlog, tijdens de bersiap, werden de Kloppenburgs wel geïnterneerd. Onder deze omstandigheden ging de gezondheid van de bejaarde Kloppenburg-Versteegh snel achteruit. Ze leed aan suikerziekte en kreeg kanker aan de dikke darm. Op 4 oktober 1948 overleed Jans Kloppenburg-Versteegh in Malang, in de ouderdom van 86 jaar.

Betekenis

Kloppenburg-Versteegh verzamelde een grote hoeveelheid kennis over de geneeskrachtige werking van de inheemse kruiden van Indonesië. Met haar boek en door de uitoefening van haar praktijk maakte ze deze kennis voor een groot publiek toegankelijk. Onvermoeibaar was ze in haar strijd voor de erkenning van de belangrijke geneeskrachtige kruiden en planten van Indonesië, maar ze heeft daar tijdens haar leven nooit werkelijke erkenning voor gehad. In 2016 werd in Nijmegen een straat naar haar vernoemd.

Naslagwerken

Damescompartiment.

Publicaties

  • Indische planten en haar geneeskracht (Semarang 1907).
  • Atlas van Indische geneeskrachtige planten bij Wenken en Raadgevingen betreffende het gebruik van Indische planten, vruchten enz. (Semarang 1911).
  • Wenken en raadgevingen betreffende het gebruik van Indische planten, vruchten enz. (Semarang 1912).
  • Het leven van de Europeesche vrouw in Indië (Deventer 1913).
  • Eene Nabetrachting op mijn ‘Wenken en Raadgevingen’ betreffende het gebruik van Indische planten, vruchten enz. (Soerabaja 1940).

Literatuur

  • Vilan van de Loo, ‘Tobben in Indië. Wijze vriendinnen adviseren Hollandse vrouwen’, Indische Letteren 9 (1994).
  • Joop van den Berg, ‘Kind ziek? In Indië riepen ze: “Kijk in Kloppenburg!”’, Trouw, 2-9-2000.
  • Vilan van de Loo, “Kijk in Kloppenburg!”. De Indische planten van mevrouw J.M.C. Kloppenburg-Versteegh (1862-1948) (Bergen 2000) [met verwijzingen naar archivalia].
  • Nadet Somers, ‘Een populair kruidenboek uit Nederlands-Indie. J.M.C. Kloppenburg-Versteegh’, Papyrus (2014), nr. 1, 10-12
  • Nadet Somers, ‘Inheemse remedies: Jans Kloppenburg-Versteegh en Karel Heyne’, Papyrus (2014) nr. 2, 6-8.

Illustratie

Jans Kloppenburg-Versteegh op het achtererf van haar woonhuis te Semarang, door onbekende fotograaf, 1904 (KITLV Amsterdam).

Auteur: Sanne van Heijst

laatst gewijzigd: 15/08/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.